Koppiger dan een Fries

Monument op de dijk bij Moddergat

Een week lang van dorpje naar terp, naar meer dan wel zee en terug naar het dorp rijden in Friesland. En dat nog vakantie noemen ook. Als Esonstad geen locatie van Landal was, zou je het gewoon niet geloven. Het Lauwersmeer is nog de moeite waard als Nationaal Park, maar een gebied met meer kerken dan inwoners, wat heb je daar als stadse jongen nou te zoeken? Zeker als je bedenkt dat de bevolking bekend staat om zijn spreekwoordelijke koppigheid.

 Nou, je hoeft er helemaal niets te zoeken, je vindt het ongevraagd, overal waar je kijkt. Ruimte, enorm veel ruimte, geluid van vogels, het ruisen van de zee en het waaien van de wind. Wind die vanwege de open ruimte vrij spel heeft. Windkracht vijf noemen ze hier windstil, leuk voor een potje badminton achter in de tuin. Of kaatsen of wat ze hier ook spelen. Bossen kennen ze in Friesland niet, maar de schijnbaar achteloos geplaatste heesters of korte rijen bomen die hier tuinen en bermen sieren zijn allemaal zo karakteristiek, dat ze nooit een bos zouden vormen, al plaatste je er honderd bij elkaar. Als er in Friesland iets koppig is, dan zijn het de bomen!

 De bevolking van oude vissersdorpen als Paesens, Moddergat, Nes, Wierum en ga zo maar door, is juist uiterst vriendelijk en gastvrij. Ongevraagd wijst men je de mooiste dorpsgezichten en vertellen oude visserszonen bijpassende anekdotes over de rampen die het gebied in voorbije eeuwen over zich heen heeft gehad. Elk dorp herdenkt ten minste één storm of watersnood met een monument op de dijk. Elke familie is hier getekend door vissers die ooit zijn uitgevaren maar nooit zijn teruggekeerd. Vaak vergingen drie of vier generaties van één familie met dezelfde boot. Jongens van twaalf jaar tot en met overgrootvaders van zeventig. De tijd van het vissen op leven of dood is nu voorbij. De volgende ramp wordt waarschijnlijk veroorzaakt door de NAM, het gevolg van gasboringen op de Waddenzee.

Terpdorp Hegebeintum

 Waaraan zouden die fiere Friezen zo snel zien dat ik geïnteresseerd ben in hun verhalen? Dat ik een vreemdeling ben in deze streek. Natuurlijk, dorpsbewoners kennen elkaar en elkaars familie – vroeger was een gemeenschap vrijwel altijd familie – maar ik zou toch van een paar dorpen, zeg een kerk of acht, verderop kunnen komen? Dan zou mijn geschiedenis niet veel anders zijn dan de hunne en waren die verhalen mij bekend. Misschien komt het door dat wat op de lachspieren werkende mini-statief onder mijn camcorder en het om mijn rechterpols slingerende fototoestel. Maar ik ga toch echt niet de dijk op lopen zeulen met een reusachtige driepoot onder mijn arm alleen om te ontdekken dat die bij windkracht tien ook geen stabiele filmpjes met maximale vergroting – factor 40 – garandeert.

Bovenop de dijk

 Ik denk dat het aan die ietwat verdwaasde blik van de stadsbewoner ligt, die niet gewend is aan de ruime blik over de velden, de afstand tussen twee dorpen, waardoor de gemiddelde Fries ons er zo snel tussenuit pikt. De knikkende knieën van de nieuwbouwwijkverkenner die gewend is in acht windrichtingen mensen om zich heen te hebben en nu geen enkele houvast meer heeft. De kortzichtigheid van de betonbewonderaar die in een dijk het groene bankstel van zijn overburen herkent, maar er absoluut niet overheen durft te kijken. Want stel je voor dat het daar anders is. Dat natuurkundige wetten er niet gelden. Dat de zwaartekracht je voeten niet vanzelfsprekend op de aarde houdt en dat je zelf moet nadenken, eigen initiatief moet ontplooien om het hoofd boven water te houden.

 Een Fries moet het met medelijden aanschouwen en dan is een verhaal over oude tijden natuurlijk een welkome afleiding. De Fries vertelt de wolkenklimmer dat tegenwoordig alles gelukkig anders is, dat alles in regels en protocollen is vastgelegd, net als in de grote stad. Dat de zee is bedwongen en dat je nu gemakkelijk naar Ameland of Schiermonnikoog kunt  lopen of rijden, maar dat er vanuit toeristisch oogpunt nog veerboten varen. Dan wijst hij de hokjesgeest een mooi punt om de eeuwenoude kerk te fotograferen en raadt hij hem aan vooral Leeuwarden goed te bezichtigen. Prachtig hoe dat eruit ziet. Binnen de middeleeuwse stadsmuren.

Boorplatform bij Ameland

 Als de geveltoerist weer vertrokken is, klimt de Fries de dijk op. Hij staat een ogenblik stil bij het monument ter nagedachtenis aan een ramp met vele vergane schepen en verdronken vissers en kijkt dan uit over de Waddenzee. Ameland en Schiermonnikoog zinderen in het bewegende licht, voor hem zijn ze echter haarscherp te zien. Daar kan alleen een windkracht twaalf of hoger verandering in brengen. En dan nog alleen bij springvloed. Zijn oog blijft steken op het boorplatform dat het Wad tot een productiegebied van economisch belang zal ‘verheffen’. Hij vervloekt het ding nog een keer hardop en kijkt dan schuchter om zich heen om er zeker van te zijn dat zijn moeder het niet gehoord heeft. Zijn mond valt open van verbazing als hij een vreemdeling de dijk op ziet kruipen. Een rare snuiter met een fototoestel om zijn rechterpols en een filmcamera op een achterlijk klein statiefje in zijn linkerhand. Een asfaltplakker die vastbesloten is de wereld voorbij de dijken met eigen ogen te aanschouwen. Die wil weten of het gerucht, dat er eilanden bestaan die niet aan het land vastzitten maar er toch bij horen, waar is. Klaar om zelf te denken, eigen richting te kiezen en desnoods de zwaartekracht uit te dagen. Niet te stuiten. Koppiger dan een Fries.

Moddergat

2 reacties op “Koppiger dan een Fries

  1. Mooi dat je het hebt ontdekt…had je nog spiegeltjes voor ze mee?
    Of een Brabantse delicatesse…een vlaai zou men associëren
    met de resten welke een “koei” achterlaat.
    Het landschap sterft door inmenging van de mens…maar
    om nu te spreen van rouwe Fries, je bedoelt rauwe wellicht.
    Wanneer moet je weer terugkeren en verder per spoor
    de uitgaven terugverdienen?
    Wel thuis!

    • Hoi Ivar,

      Bedankt voor de correctie. Heb ik een hele nacht reclame zitten maken voor een CDA-politicus uit bolsward, Sander de Rouwe. Ik heb er maar gelijk ‘een fiere Fries’ van gemaakt, aan een ‘zwabberende Fries’ heeft niemand iets.
      Ik ben helaas alweer terug in het zuiden. Ben er direct na de terugreis wel twee dagen goed beroerd van geweest. De gezonde stadslucht kwam in opstand tegen het restje zilte zeelucht in mijn lichaam, details zal ik je besparen.
      Ik heb nog een redactieadres van het spoor voor je, die zal ik je zo mailen en als je toevallig nog iets over het oude Dokkum of Schiermonnikoog hebt liggen, houd ik me aanbevolen. Daar heb ik nog foto’s en film van liggen om te bewerken.
      Tja, ik ben nu vrijwel door mijn vakantiedagen heen, dus de rest van het jaar zal aanpoten worden om alles terug te verdienen.

      Hoe is het nu in Zwolle? Ik heb gehoord dat het station toch niet helemaal gesloten wordt in de zomer. Een puinhoop zal het in ieder geval wel worden, maar Amsterdam – Zwolle lijkt me dan wel een mooi lijntje om te rijden.

      Groetjes, Geert.

Reacties zijn gesloten.