15 gevaarlijke minuten

15min01_550x

 

Als machinist van de Nederlandse Spoorwegen moet je vijf minuten voor vertrektijd bij je trein aanwezig zijn. Een uiterst redelijke verplichting. Je moet immers controleren of de remmen werken, de veiligheidsmiddelen aanwezig zijn en je doet een portofoontest met je hoofdconducteur. Dat laatste alleen op niet al te grote standplaatsen en alleen als het niet te druk is. Voor alle machinisten en conducteurs is namelijk slechts één kanaal beschikbaar en je kunt je voorstellen wat er gebeurt als al het treinpersoneel in bijvoorbeeld Utrecht tegelijk probeert te communiceren. Het gevolg haalt jaarlijks meerdere malen de krant.

15min02

Nu is grond echter prijzig, zeker de grond rondom NS-stations. Daarom bevinden zich parkeerterreinen, fietsenstallingen en verblijven voor het personeel steeds vaker op grotere afstand van het station. Toch is de voortijd – de tijd die nodig is voor alle voorbereidende handelingen inclusief het lopen naar en vijf minuten tevoren aanwezig zijn bij de trein – voor machinisten teruggebracht naar vijftien en conducteurs naar slechts tien minuten.

15min03

Omdat van mij geëist is dat ik me in mijn vrije tijd niet langer met spoorzaken bemoei – een assistent MSO (Manager Service and Operations) zei letterlijk tegen mij, na precies vijf jaar loyale inzet als columnist voor het bedrijfsblad Koppeling: ‘Jij kijkt niet door een NS-bril, wij wel,’ waarop drie aanwezigen hun bril een stukje van hun voorhoofd tilden; hijzelf en twee niet brildragende medespelers – start mijn werktijd op het eerste het beste stukje NS-terrein waar ik me in dienst kan melden. Dan heb ik dus precies tien minuten om vijf minuten voor vertrektijd bij mijn trein te zijn, en alle voorbereidende handelingen – zoals het ophalen van een dienstkaartje – gedaan te hebben.

15min04

Op mijn verjaardag kwam ik daarbij achter een goederentrein te staan. Eroverheen klimmen is ten strengste verboden. Er omheen lopen eigenlijk ook, maar als principieel alles verboden is, moet je toch wat.

In deze serie foto’s loop ik de route in tegengestelde richting. Wat timing betreft maakt dat natuurlijk niets uit. Streeftijd is dus tien minuten. Bij vijftien vertrekt de trein definitief.

De tijd start in het personeelsverblijf. Na drie minuten steek ik de hoofdsporen over naar de fietsenstalling. Maar ik boots de situatie na als op spoor 7 in Eindhoven een goederentrein staat en ik dus om moet lopen.

15min05

Zoals je ziet loop ik hier langs de hoofdsporen, kort naast een trein die daar nog 80 km/uur rijdt. Ik loop weliswaar over een looppad, maar of hier lopen nog is toegestaan is onduidelijk.

15min06

Na een kleine zes minuten ben ik bij het einde van de goederentrein. Deze situatie is helder: oversteken is hier NIET toegestaan. Er ligt namelijk een wissel verderop en bovendien ontbreken looppaden. In vrijwel alle standplaatsen is lopen hier verboden. De Inspectie Leefomgeving en Transport ziet hierop toe. Ook machinisten van NedTrain lopen het risico op hoge boetes als ze zich hier langs de baan bevinden. Het management van NS Reizigers in Eindhoven is echter niet op de hoogte van deze regels en eist van zijn machinisten dus gewoon dat ze doorlopen, zeg maar rennen.

15min07

Aan de buitenzijde van het opstelterrein, pal langs de hoofdrijbanen.

15min08

Loop je tegen een hekje van ProRail, bedoeld om mensen van het spoor weg te houden. De ruimte wordt nu erg smal. Volgens de meesten gevaarlijk smal, behalve voor het management te Eindhoven.

15min09_550x

In de verte nadert over spoor 7 een goederentrein.

15min10

Ik blijf hier toch maar even stil staan. Voor mijn eigen veiligheid, maar ik wil ook de machinist van de goederentrein geen hartverzakking bezorgen. Dat is in het donker nog erger en bovendien is dan het station afgesloten en is er geen enkele alternatieve route!

15min11

De goederentrein staat nu zo goed als stil, maar de tijd is bijna om.

15min12

Dit obstakel, een bovenleidingportaal, valt nog redelijk te nemen.

15min13

De goederentrein is gelukkig doorgereden, want hier zou het moeilijker geworden zijn. Je wordt hier het zogenaamde Profiel van Vrije Ruimte binnen gedrongen. Overal ten strengste verboden, behalve…

15min14

Een kleine parkeerplaats, alleen voor een enkele gelukkige die heel vroeg begint.

15min15

Voor de meeste werknemers volgt er een trapje naar beneden…

15min16

… een donker tunneltje in waar niet iedereen in het holst van de nacht doorheen durft. Een echt alternatief is er echter niet. Je kunt langs het station lopen, dat is vooral interessant als je nog drugs wil kopen. Zo af en toe wordt er echter ook iemand doodgeschopt. Dan is Eindhoven weer even in het nieuws.

15min17

Het poortje van het grote parkeerterrein.

15min18_1_550x

Toch nog een mooie tijd. Helaas is de trein nu al vertrokken. En hé? Mijn zwarte Citroën…..?!! Waar is mijn auto?

Wie is er gebaat bij zijn falen?

Jeffrey pauw en witteman

Pest

Wie ook maar een paar minuten op internet zoekt naar Jeffrey Arenz, krijgt een heel aardige indruk van hem en zijn stichting. Het is geen grote organisatie, het is vooral Jeffrey zelf. Is dat zo onlogisch? Natuurlijk niet. Als je jezelf gedurende langere tijd moet onderwerpen aan een macht die eigenlijk helemaal geen gezag over je mag hebben en de autoriteit grijpt niet in, dan verlies je het vertrouwen in iedereen boven je. Dan is er niemand meer boven je, dan word je zelf de autoriteit op dat speciale gebied. Ik weet waar ik het over heb, ik heb zelf dit jaar de nodige klappen mogen incasseren. Geen fysieke klappen, maar als ik ze zou moeten omschrijven zou dat iets worden als:

Somewhere over the...

Somewhere over the…

“Twee van zijn ondergeschikten hadden me op de grond gewerkt en hielden me daar met hun knieën pijnlijk op mijn dijbenen. Volkomen onnodig deed hij een stap naar voren, wachtte even en trapte toen met zijn puntige schoenen net onder mijn borstbeen in mijn maag. Natrappen, vernederen, kleineren. Zo worden organisaties vandaag de dag geleid. Ze gebruiken woorden allemaal op dezelfde manier: om pijn te doen. Erger dan fysieke pijn.”

Heeft de hij-figuur mij nu werkelijk in mijn maag getrapt of niet? En als hij daar alleen stond maar niet ingreep? Was dat niet óók pesten?

Wat je ook van Jeffrey vindt, hij heeft het onderwerp ‘pesten’ in het nieuws gebracht en niets te laat. Eerder wilden we niet naar hem luisteren en nu doet hij ineens van alles verkeerd en weten wij het weer allemaal beter. Heeft hij hulp nodig? Ja, natuurlijk. Maar niet van iemand die hem voortdurend op zijn fouten wijst, maar van iemand die hem een deel van het werk uit handen neemt. Iemand die meegaat in zijn droom en nog gelooft dat pesten werkelijk te stoppen is.

Geen Psychiater

Jeffrey kan ervaringen delen en afgemeten aan zijn tomeloze energie acht ik hem ook in staat anderen in die stroming mee te voeren. Maar Jeffrey is geen psychiater, hij kan niet in staat worden geacht diagnoses te stellen in complexe mentale gevallen. Hem iemands dood in de schoenen proberen te schuiven vind ik dan ook volstrekt onacceptabel. Het enige dat je Jeffrey zou kunnen verwijten is dat hij Jordy – ik ken de achtergrond niet – niet naar een arts heeft verwezen. Maar had dat zin gehad?

Wat moet je doen als iemand echt een doodswens heeft.
Psychiater Bram Bakker: ‘Het spijt me, dat kan ik niet. Een dokter wordt opgeleid om mensen in leven te houden. Ik vind het niet logisch dat je voor euthanasie bij hetzelfde loket moet zijn.’
Soortgelijke woorden gebruikten vrijwel alle psychiaters in de serie “Kijken in de ziel.” Ik heb er in april 2010 nog een blog over geschreven. Als dit de enige acties zijn van gerenommeerde psychiaters tegen zelfdoding, geen enkele dus, en overheden en bedrijven hun kop in het zand steken, dan is het wel heel erg buiten verhouding om naar Jeffrey te wijzen als dader.

Tabeeboe

Wat mij betreft verdwijnt het taboe op onderwerpen als pesten en zelfdoding liever vandaag dan morgen. Ikzelf probeer het heel geleidelijk bespreekbaar te maken, maar moet daarbij nog over vele hindernissen. Dat er nu nog steeds over de laatste twee dood gepeste jongeren geschreven wordt en dat pesten misschien aangepakt wordt, is voor een groot deel te danken aan Jeffreys inzet. Hem daarbij voortdurend door het slijk halen is goedkoop, sensatiebelust en stemmingmakerij. Wat als het hem lukt de aandacht vast te houden, dan kan het best zo zijn dat hij deze week al drie mensen redt die met een sprankje hoop op een betere toekomst besluiten hun leven een tweede kans geven.

Als machinist heb ik veel meer vertrouwen in Jeffrey dan in de als-je-er-niet-over-praat-gebeurt-het-niet-theorie. Want in dat laatste geval zal het aantal zelfdodingen alleen maar toenemen, zeker nu geestelijke gezondheidszorg een exclusief recht van de rijken wordt gemaakt. Natuurlijk maakt Jeffrey fouten, hij heeft immers niemand als voorbeeld. Maar hij probéért het tenminste. De deprimerende borden die ProRail op de perrons heeft geplaatst met een 0900-nummer dat niet iedereen kan bellen en waarvoor betaald moet worden, lijken niet veel nut te hebben.

Ik hoop van harte dat in 2013 het aantal zelfdodingen op het spoor af zal nemen. Dan is er slechts één die die overwinning kan claimen. Moeten we hem niet nu zijn nek omdraaien. Ik geloof echt dat hij het kan. En ik gun het hem.

malcolm X

Spookrook en laag over de grond scherende lidwoorden

Spookrook en laag over de grond scherende lidwoorden

Felicitatiecolumn in de eerste Koppeling van 2013, door de redactie vergeten mij te vragen die te schrijven.

Bevroren Koppeling

Zeer geachte heer Meerstadt, Bert voor intimi,

Geachte heer Meerstadt, het is alweer vier jaar geleden dat ik als schrijvend machinist gevraagd werd een welkomstwoord tot u te richten in de Koppeling. Maar goed dat ik toen direct twee columns heb aangeleverd, want nu mag het niet meer. Ik hoor zelfs niet meer bij de scherpschutters van de oNS! Ik mag alleen nog woorden richten als twee of drie naamloze begeleiders de loop naar beneden gedrukt houden en ik geen woorden gebruik die op het taboe-lijstje van de censuur zijn geplaatst.

Nou, met laag over de grond scherende lidwoorden raak je geen enkel target en verliest een column – die toch vooral emotie wil oproepen of een reactie uitlokken – zijn doel. Ik heb echter goede hoop dat een en ander weer ten goede keert als we – zoals beloofd – gaan Leren van Fouten.

Toch vind ik het jammer dat al die oude Koppelingen op de digitale hogesnelheidslijn verloren zijn gegaan. Tja, wisselstroom in plaats van gelijkspanning, maar misschien bevindt zich onder uw bureau of achter een oud schilderij in uw werkkamer nog wel een geheime ruimte met daarin een doos met blauw-vergeeld papier.

Spookrook in Eindhoven

De eerste column die ik voor u schreef – Vroeger… geplaatst in Koppeling 1869, het laatste nummer van 2008 – is nostalgisch ouderwets; knisperen bij de gashaard met de Streets of Londen op de pick-up. (Knisperend geluid is eventueel ook op cd verkrijgbaar als een brandhaard u te veel aan spookrook in de Schipholtunnel doet denken.)

De tweede column – De Leidtoon uit Koppeling 1870, het eerste nummer van 2009 – is nog verassend actueel. De veranderende visie op het nut van bepaalde muzieknoten in een toonladder, gewaagd politiek ter discussie gesteld door Arnold Schönberg als vertegenwoordiger van de dodecafonie, choquerende beslissingen aan de top die tot briljante oplossingen kunnen leiden en diversiteit als noodzaak om het leiderschap op een positieve manier spannend te houden, zijn de onderwerpen die ik tot mijn eigen verbazing in zo’n V250 woorden heb weten te vangen.

Met de kennis van nu – en een vooruitziende blik – kun je gerust stellen dat deze column reeds in december 2008 voor de feestelijke première – helaas in afwezigheid van de schrijver van het stuk – in januari 2013 is gecomponeerd.

Beste meneer Meerstadt, bij dezen alvast van harte gefeliciteerd met nogmaals vier jaren als President-directeur van de Nederlandse Spoorwegen en mijn aanbod in de laatste regel van De Leidtoon staat nog steeds, geen censurist die zo dicht bij dat vuur durft te komen.

Spoor 18a in Eindhiven

Met vriendelijke groet,

Geert König

Masjinist

PS. Hoe managet u het toch om elke minuut van de dag een machinist zo dicht op uw huid te voelen dat u hem in- en uitademt en tegelijk zo veel afstand tot het vak te bewaren?

Mocht het oud papier toevallig toch per ongeluk gewist zijn, dan kunnen vuur en machinist u wel aan een geheime link helpen. Dat laatste blijft – hoop ik van machinist tot machinist – natuurlijk wel tussen ons.

Tuin in Eindhoven

Zelfportret

 

It’s a mystery to me…

The game commences. Donderdagmorgen. Het einde van mijn dienst nadert als Bijsturing belt met een prettige mededeling. Er is vandaag geen materieel voor het treintje naar de werkplaats, dus ik kan op mijn gemak van Nijmegen naar Eindhoven passagieren, zoals dat in machinistentermen heet. Ik kan de intercity naar Den Bosch nemen en daar overstappen, maar ik kies in Nijmegen al direct de sprinter naar Deurne.

For the usual fee. Even voorbij Dukenburg wordt de deur van de cabine open gegooid. De conductrice staart een moment dromerig naar de grond en schrikt op als ze mij ziet.

  ‘Hé, wat doe jij nou hier?’
‘Ik lift een stukje mee.
‘Nou, dat heb ik nog nooit meegemaakt.’
‘Een passagierende machinist niet?
‘Je hebt je ook helemaal niet gemeld of zo…’
‘Ik was hier drie minuten voor vertrektijd. Toen ik niemand zag ben ik maar ingestapt.’
‘En waar ga je naartoe?’
‘Naar Eindhoven.’
‘Begint je dienst daar?’
‘Nee, die eindigt daar.’
‘Maar wat is dan jouw dienstnummer?
‘Pff, twaalf of zeven… Zeven. Kijk, hier ben ik nu officieel, Maar deze leegmaterieel-trein is opgeheven, daarom zit ik nu hier.’ Ik wijs op het schermpje van mijn railpocket.

Plus expenses .Ze begrijpt er niets meer van en vraagt ook nog naar mijn vervoers- en legitimatiebewijs. Waar komt die achterdocht vandaan? vraag ik me af. We hebben toch allebei hetzelfde uniform aan.  Er zijn misschien wel meer blauwe colberts, maar niet van deze speciale spoorkwaliteit. We rijden ondertussen langs het perron van spoor 2 Eindhoven binnen. Een beetje verscholen achter de trap, zit een jonge vrouw gehurkt. Die heb ik de laatste paar dagen vaker gezien.

Confidential information. Ze loopt snel-scannend tussen de reizigers door op zoek naar iemand met een intelligente blik. Dan begint ze vragen te stellen over de OV-Chipkaart, verwart die met OV-bus-chip, heeft dan weer wel, dan weer niet vrij busvervoer en natuurlijk staat haar moeder van negentig bij de lift op haar te wachten.

It’s in a diary. Diverse conducteurs hebben me al verteld dat dit geen gewone klant is, deze weet veel te veel van de chipkaart. Veel meer dan een normale reiziger.

Scarred for life, no compensation. Gatver. Gatverdamme. Terwijl het spoor letterlijk onder je uit elkaar valt, er elke dag sein- en wisselstoringen zijn, het aantal aanrijdingen en zelfdodingen toeneemt, mensen ’s morgens als vee tegen elkaar staan opgepropt, de kaartjes duurder worden, het reizigersvervoer moet bezuinigen en de forens steeds kwader wordt op het personeel, verschijnen er ook nog eens Mystery Guests op het toneel. Louche types die zichzelf heel professioneel vinden en werknemers achtervolgen om anonieme kantoorbazen data in handente  kunnen geven om het eigen personeel zwart te maken.

Private investigations. Terwijl machinisten, conducteurs, baanwerkers, storingsmonteurs, servicemedewerkers en andere vakmensen proberen samen iets op te bouwen, zijn zij gespecialiseerd in afbreken. Want als men ergens bang voor is, is dat onderlinge samenwerking tussen professionals, vakmensen. Dan zou de trein in de winter namelijk weleens kunnen rijden…

Als elke seconde telt…

 

Amber Alert

Een donker zoemertje met fonkelende belletjes. Zo klinkt het twee keer kort achter elkaar. Even is stil, dan klinkt het geluid nogmaals; twee keer kort achter elkaar. Het is lang geleden dat ik het gehoord heb, maar ik weet weer wat het is: Amber Alert! Waakzaamheid is geboden, nu telt elke seconde. In de eerste minuten is de kans dat het gevonden wordt het grootste. Vandaar dat NS aan het alarmeringssysteem deelneemt. Onze ogen en oren bevinden zich immers overal. Te land, ter zee en in  cyberspace.

Terwijl ik met 140 kilometer per uur over het spoor snel… Hobbel…  Snelhobbel, speur ik naar opvallende signalen. Mannen, hun hoofd diep wegstopt in wollen kragen, die een onwelwillend kind voor zich uit duwen. Verdacht. Het is bijna dertig gradenidioot!

 Een vieze ouwe man met een kleuter achterop de fiets. Zeer dubieus.
Die pastoor is het! Natuurlijk, dat kan niet anders! Ik trek de remhendel fel naar achter en pak de hoorn van de GSM-r in mijn hand. Ik oefen even in mezelf en leg zonder te bellen weer neer. Misschien handig als ik eerst even kijk wie er vermist wordt en waar. Op z’n minst moet ik weten of het een jongen of meisje is.

    Het duurt een paar seconden voor het scherm van mijn Railpocket – elektronische nietsnut – oplicht. Dan hoor ik een stemmetje smeken: ‘Doe alsjeblieft een WIFI update, alsjeblieft. Een WIFI update.’
‘Uh, ja natuurlijk, stamel ik. WIFI, even denken…’ Ik kijk de cabine rond en inderdaad bevindt zich bij de deur het WIFI teken. Gedurende een minuut of tien laat ik een vrolijk gekleurd wieltje draaien. Het werkt enigszins hypnotiserend, verder gebeurt er niets. Het was natuurlijk handig geweest, maar in deze trein bevindt zich blijkbaar geen Railpocket WIFI.
‘Doe een WIFI update, alsjeblieft? Alsjeblieft, alsjeblieft. WIFI update?’
‘Ja, ik doe een update zodra ik kan, goed? In Eindhoven gaat het lukken.’

 Ik voel me bijna schuldig. Een aantal jaren geleden kregen we een handcomputertje met WIFI-verbinding. Omdat het nu mogelijk was je overal op het station in dienst te melden en gegevens op te vragen, werd de voorbereidingstijd op een dienst teruggebracht van twintig naar tien minuten. Dat ‘overal verbinding’ bleek echter een ietsepietsie tikkeltje overdreven. Er was verbinding boven in het personeelsverblijf, mits je ongeveer een meter van de zijmuur bleef, niet recht onder de airco ging staan en je lichaam zo min mogelijk bewoog gedurende de verbindingstijd. Dit alles binnen een straal van vijf meter rond de WIFI-antenne en maximaal één persoon tegelijk. Dat liep niet echt lekker. Soms verschenen er wel tien personeelsleden tegelijk in het verblijf. Voordat die allemaal de update, upgrade, soft reset en startprocedure hadden doorlopen…

Dus werd de WIFI-dekking van twintig vierkante meter uitgebreid met een drietal WIFI-versterkers bij de … – hoe ironisch – liften! Ook daar was het een kwestie van goed je signaal meten en apparaat stilhouden, drie keer restten, twee keer vloeken, eenmaal updaten en hopen dat er leesbare tekens uit het ronde kastje boven de lift stroomden.

Ik moest nu proberen de kop van de trein precies voor de deuren van de lift te krijgen.
‘Doe nou toch een WIFI update alsjeblieft. Alsje alsjeblieft, sjeblieft.’
‘Ik doe mijn best maar het wil niet erg. Zie je dit ronde bolletje; dat moet groen worden, maar het blijft rood.’
Even leek het inderdaad te gaan lukken, maar de deuren werden gesloten en we moesten zonder update  verder.
Ik zag het voor me. Het slachtoffertje werd een huis in gesleurd. Helmond? Nee, geen WIFI.
Nu werd het door drie mannen verkracht. Deurne, alleen een privé netwerk.
Benzine! Horst, nee. Hij steekt een sigaret aan.
Sevenum, Blerick en het eind punt Venlo.

Beet!

Mijn Railpocket imiteerde van plezier een staaltje disco. Twee zoemers en een blik belletjes later, las ik dat het vermiste meisje gevonden was en het Amber Alert ingetrokken. Hoewel ik nog steeds niet wist hoe ze eruit zag, proefde ik de smaak van overwinning. Als elke seconde telt, ben ik erbij.

Nog een vermissing: 43 columns van mij worden hier in de zoekresultaten van iNSite genoemd.

Maar als je erop klikt, krijg je een foutmelding.

Om tot de conclusie te komen dat al mijn vrijwiligerswerk, uren van schrijven en schrappen, tot verboden Literatuur is verklaard. Om de inhoud? Nee, niet één manager kent ook maar een letter van de inhoud. De eis mijn werk te vernietigen is puur en alleen bedoeld om macht te tonen. Om mij zo klein te krijgen, dat ik onder een schoenzool vermorzeld kan worden. Dan weten ze niet wie ze voor zich hebben. De waarheid duurt het langst.

De brief aan de Koning

Gerespecteerde Koning,

In deze brief staat hoe het was, hoe het werd, hoe het geworden is en hoe het de volgende decennia zal blijven. Extra woorden zijn overbodig, schoon worden ze toch niet. Dat is alles wat er te zeggen valt, behalve dat mijn dagen als bestuurder geteld zijn.

 

Glijdende IJzers

In een land hier ver vandaan, behandelt men de Koning nog met respect. Respect dat hij beslist niet met harde hand hoeft af te dwingen. De mensen zijn er gelukkig en punctuele bestuurders glijden de ijzers. Natuurlijk, zoals overal wordt er een enkele keer een wissel gemist, maar een Svennetje maken we allemaal op z’n tijd.

Tevredenheid is zo vanzelfsprekend, dat niemand in de gaten heeft dat er iets broeit tussen de ijzers. En als bestuurders eindelijk alarm slaan, is het te laat. Om alle belangrijke knooppunten hebben zich draaiers gewonden. Zij grijpen de macht over de ijzers en laten bestuurders bewust grote omwegen glijden; langs haltes waar ontevredenheid woekert.

Dit onkruid verspreidt zich als een sprinter over het land. Links en rechts worden woorden gewisseld, spoorbomen werpen blokkades op. Tevredenheid komt het huis niet meer uit. De woede van het volk graaft een kanaal, dat onbegrip loost over de bestuurder. Niemand besteedt aandacht aan de draaiers. Een draaier windt immers vast goed.

Dan pikt een bestuurder het afrangeren niet langer. Met haringen in een tonnetje stopt hij voor een draaier en brult: ‘Je kunt kiezen of delen: buigen of barsten.’
Ik denk niet dat iemand ooit een draaier heeft zien buigen, ik in elk geval niet, maar barsten kunnen ze! De een na de ander draait door, hele stukken ijzers onverwarmd in de winterkou achter latend. De overwinning wordt door volk en bestuurders uitbundig gevierd.

Maar de roes duurt niet lang. Door de strijd tussen volk en bestuurders, zijn staatslieden dolgedraaid. Overal liggen vierkante wielen van verslagen draaiers. Bestuurders kunnen de ijzers nog maar mondjesmaat glijden en niemand wil de kapotte draaiers ruimen. Ontevredenheid richt de minister aan, er dreigt een opstand.

Dat is het sein voor de Spoorwijzer om uit de schaduw te treden en zijn stem ver tot het volk te heffen: ‘Geef mij uw ijzers en ik laat ze weer glijden. Laat mij uw bestuurders en ontevredenheid smelt als wissels met verwarming. Tevredenheid zal voor altijd ijsvrij zijn.’

Aldus geschiedt. Om gevaarlijke barsten te ontwijken moeten ijzers soms een flink stuk verder glijden dan voorheen. Bestuurders pruttelen even geruisloos tegen, houden dan wijselijk hun mond. Zwijgen is zijn gewicht in koper, zwijgen is goud. In plaats van draaiers te ruimen, probeert de Spoorwijzer de minister over te halen tot een casino risk met hogesnelheids-ijzers. De oren wachten op de klap.

Zo gaat dat, in een land hier ver vandaan, waar men de Koning nog met respect behandelt. Respect dat hij nooit met harde hand af zou dwingen, ook al jeuken ze wel en begrijpt hij niets meer van zijn volk!

Want is er hier iemand, die kan uitleggen, hoe het komt dat nog niemand, helemaal niemand op het idee gekomen is de Koning – die toch bekend staat als een zeer degelijk bestuurder en bovendien met een aanstekelijk plezier de ijzers glijdt – te raadplegen?

Geert König

 

P.S. Dat deze brief geschreven is door een NS-machinist, berust op louter toeval. Ook toevallig dat deze berusting op persoonlijke titel geschreven is. Mijn persoonlijke titel is: De brief aan de Koning. Ook weer iets waarover is nagedacht, stel draaiers.

 

 

Zeven sterren

Van waar ik zit, heb ik een onbelemmerd uitzicht op een groepje kinderen dat, in de cirkel die de groep vormt, met een puppy van een wollig ras hondje speelt. Het beestje is de overdaad aan aandacht waarschijnlijk allang zat, want het probeert steeds opnieuw door de kindermuur te breken, weg uit deze onmenselijke gevangenis. Soms kijkt het zielig schuin omhoog in de hoop medelijden op te wekken bij zijn jonge cipiers, dan weer probeert het door grommend zijn tanden te ontbloten de roedel te intimideren. Bijt ‘m dan in z’n oor, moedig ik het dier zachtjes aan.

 Een jonge vader redt de hond bijna uit zijn benarde positie door met uitsluitend aandacht voor zijn eigen dochtertje – het lijkt me tenminste een meisjesjurk/doekje/rok/lap/zwempak of iets dergelijks dat het kind draagt, maar het is niet onmogelijk dat er toch een jongentje in de verpakking zit – achterwaarts de kring binnen te struikelen. Met zijn slungelachtige acrobatiek doet de man mij even denken aan de docent Natuurkunde die ik in de tweede of derde klas van de middelbare school had. Die was ook zo lang en mager en de enige keer dat ik hem met een kinderwagen heb gezien, hing hij er meer met zijn hoofd in en om dan dat hij braaf duwend achter de kar liep. Hij staarde de baby met grote verwonderde ogen aan, alsof hij niet kon geloven dat hij al die tijdseenheden echte materie van vlees en bloed met snelheid v meter per seconde over m meter afstand verplaatste, tot frustratie van de wrijvingskracht die hem probeerde af te remmen en daarmee de temperatuur in de wagen minstens een graad Celsius deed stijgen. Wie heeft de wetenschappelijke formule voor dit biologische mirakel uitgedacht. Dit druist in tegen alle wetten van oorzaak en gevolg. Actie is reactie, jawel, maar aan welke actie heb ik me overgegeven om deze groteske reactie over me af te roepen. Het zal me vast niet lukken dit experiment in een laboratorium te herhalen.

 Langzaam wordt het drukker op het kunstmatige strandje. Links naast mij probeert een echtpaar op leeftijd al fietsend het mulle zand te doorkruisen. Ze komen nog geen wiellengte ver. Als ze niet onder de bomen plaats willen nemen, snap ik toch niet waarom ze het hazenpad kiezen. De weg nog geen twintig meter links van hen loopt rechtstreeks naar de boulevard met drankgelegenheden en eettentjes. Uitslovers op leeftijd dus.

 De herrie achter me komt van twee ijsverkopers, waarvan er een op een echt ouderwetse gietijzeren ijscokar fietst. De ijsmuts op spierkracht vindt gemotoriseerde concurrentie niet eerlijk en dat laat hij iedereen weten die het wil – of niet wil – horen. De motormuis piekert er echter niet over zijn vriesvakken uit te zetten. Ook op de eis van de ijscofiets dat deze laatste dan als eerste zijn waren mag verkopen om het tegen smelten te behoeden, gaat hij niet in. Ze ruziën verder terwijl ieder de helft van een groep kinderen van hoorntjes voorziet.

 Ook de hond is er druk mee. Wild zwaait zijn kopje heen en weer om wat achter het hek gebeurt goed te kunnen volgen. Hij rent van links naar rechts om het konijn te vangen. En heus waar, hij geeft het echt weer terug als hij het eenmaal doodgebeten heeft, maar laat hem nou even. Er blijft toch niets van over als je het steeds met een grote plank naar de andere kant van het net slaat? Zonde van het konijntje, daar wordt het vlees echt niet lekkerder van. Laat mij nou even, ik zal het lekker mals zal knagen. Voor jullie natuurlijk, zelf heb ik mijn brokken.

 Hij laat zijn tanden nog eens zien, maar dat levert hem slechts een Ah, wat schattig op van een paar chihuahua’s met koeltas die in zijn buurt op een handdoek zijn neergestreken. Ze hebben ieder een soort strooien hoed op en ik denk dat ze met hun hoofd uit het raam van een rijdende trein hebben gehangen. De voorkant van het stro is namelijk versierd met wilde bloemen, stukken vlinder en te pletter geslagen insecten.

 Terwijl het konijn opnieuw geserveerd wordt, spitst de hond een ogenblik zijn oren. Als hij een hese, blikkerige stem bevelen hoort uitdelen, zet hij het op een lopen. Hoewel hij geen schuld heeft aan het gebeurde, het jongetje heeft zijn vinger zelf in de hondenbek gestopt, lijkt het hem verstandiger te wachten tot het bloeden helemaal gestopt is en de aanwezigheid van pleister of verband eerder als stoer dan als pijnlijk ervaren wordt, alvorens de confrontatie aan te gaan. Bij de waterplas houdt de hond even in, twijfelt, springt met zijn gehele loopvermogen in het centimeterdiepe modderplasje en maakt een zo scherpe u-bocht over de klinkerbestrating dat medeklinkers van schrik aan de kant stuiven.

De beste verdediging is de aanval. Hij vliegt op de witte rok van de gebeten moeder af als een stier op zijn geliefde toreador, klaar om het eind van het gevecht samen te vieren. De hond, verfomfaaid door het modderbad heeft de lachers op zijn hand. Om zijn rol als publiekslieveling waar te kunnen maken en niet als zwerfhond bij zijn fans over te komen, schudt hij zich eens lekker uit. Daarmee wint hij het met een knock-out in de eerste ronde van de eens witte rok, maar de man die achter die lap schuilgaat, pakt hem zo strak bij zijn nekvel dat hij geen adem meer kan halen en de handdoek in de ring moet gooien.

 Zo verstrijkt de tijd. En paar zakenlieden komen langs om zich te oriënteren op de locatie. Het zou de ideale plaats kunnen zijn voor een luxe hotel uit hun keten, maar dan moet er eerst stevig gepraat worden met een paar spoorwegmaatschappijen. De gasten blijven weg als ze weten dat er elke vijf minuten een trein over hun balkon raast. Korte reizigerstreinen zijn in de folder nog enigszins te verbloemen, maar de zaak ketst af op het aantal goederentreinen dat ’s nachts passeert. De eigenaar van de grond lijkt er niet echt mee te zitten. Zijn volgende potentiële koper, een begrafenisondernemer in stemmig zwart, staat al klaar om een proefboring te doen.

 Er wordt een zwembad aangelegd, maar als er eindelijk goed en wel water in staat, wordt het vanwege een nieuwe bezuinigingsronde weer gesloopt. Er komt een schaatsbaan voor in de plaats. Als er goed en wel water op de baan staat, blijkt de architect geen rekening gehouden te hebben met een ijsmachine. De gemeente stelt voor de muur aan de noordzijde van het complex daarvoor open te breken, maar dit stuit op bezwaren van de aannemer. In die muur zit de as van zijn onverwacht overleden maîtresse verwerkt. Het is volgens hem onmogelijk die muur neer te halen zonder argwaan te wekken bij bepaalde instanties. Na een slepend juridisch gevecht worden er uiteindelijk studenten in het splinternieuwe, half uit marmer opgetrokken gebouw gehuisvest.

* * *

Dan breekt de dag aan. Uitgeput en ontredderd steekt de zon aarzelend haar gezicht boven het maaiveld. Ze heeft zich vreselijk verbrand en loopt wankelend naar de deur van het dichtstbijzijnde huis. Ook aan de andere kant gaat een portier open en dicht. De bloes van instructeur is doorweekt, maar aan opgeven heeft hij geen moment gedacht. Hij tikt een keer vriendelijk met zijn wijsvinger tegen zijn slaap als dank voor mijn geduld. Ach, gebaar ik, het is niets. Die bijzondere verrichten gaan niet iedere leerling even gemakkelijk af. Daar zijn rijlessen toch voor, nietwaar? Ik heb het ook moeten leren en je moet een ander ook iets gunnen.

 Ik start de motor en rijd het laatste stukje achter de lesauto aan. Natuurlijk, ik was ook een tikje geïrriteerd toen hij vlak voor mijn neus besloot zijn leerlinge nog even te laten oefenen in het keren op de smalle weg. Maar dat gevoel smolt als sneeuw voor de zon toen ik de naam van zijn rijschool zag. Lukt het elders niet met vleien, schelden, stampen, janken en dreinen, hier komt het op een doordeweekse middag, in een willekeurige straat doodgewoon uit de lucht vallen. Op de kop af vijf jaar geleden gebruikte ik voor een NS-column het oude verhaal over de eigenaar van restaurant De Zevenster. Deze klaagde bij een wijze over het gebrek aan gasten. De wijze adviseerde hem de naam van het familierestaurant te veranderen in De Vijf Klokken en er zes boven de deur te hangen. Dat bleek een geweldige vondst, want iedere passant die even binnen kwam om de fout te melden, bleef er eten.

Op magische wijze krijgt mijn eerste lustrum als columnist nu toch nog gestalte. En hoe! Het is autorijschool De 7 Sterren die mij even helemaal tot stilstand brengt. Met zeven sterren als zegel sluit de ring van vijf jaar columns zich rondom mij. Een perfecte cirkel van verhalen, een onschendbaar verbond. Een ring is immers oneindig, een ring betekent trouw. Een ring betekent trouw blijven aan jezelf. Deze gebeurtenis, die ik geen toeval wil noemen, stelt me mentaal in staat op de ingeslagen weg verder te gaan. De tijd van verhaaltjes verzinnen is voorbij. Ik hoef ze niet langer te zoeken, ze vinden mij en schenken mij hun vertrouwen gehoord te worden. Ik zal ze niet teleurstellen. Dat zal ik de rijschool trouwens ook niet, want mocht het aantal leerlingen ooit tot beneden een kritiek punt dalen, dan zal ik de rijschoolhouder een ijzersterke tip geven. Monteer tegen die tijd maar vast zes klokken op het dak…

Aside

Een verhaal met plezier gelezen? Gelachen, gehuild, verontwaardigd instemmend geknikt of hoofdschuddend aan de kant geschoven? Als het aan NS ligt, kan het straks allemaal niet meer…

Teken hier de petitie.

Klik hier voor meer informatie

Petitie

The Good, The Bad and The Ugly

Het leven van een columnist bij één van de NS-publicaties gaat tegenwoordig niet meer over rozen. Belediging, intimidate en regelrechte bedreiging, je moet het allemaal over je heen laten komen. Waarschuw je voor een slecht zichtbaar sein dat ongelukken kan veroorzaken, dan lost men dit op door je een officiële waarschuwing te geven, met het vooruitzicht op ontslag. Een nieuw dieptepunt heeft men bereikt door een artikel en steunbetuiging van een collega en tevens lotgenoot van een kankerpatiënt te negeren. Men gaat over lijken om het personeel monddood te maken. Waar die doodsangst voor schrijvers vandaan komt, weet ik niet. Je hoeft het ook niet te vragen, want je krijgt op geen enkele vraag antwoord. Dat heet Open en Transparant.

Dieptepunt van service in Eindhoven vond ik vorig jaar – en nu nog – het afsluiten van de liften voor reizigers en rijdend personeel. Bejaarden met een rollator in de kou laten staan, dat botst met ieder gevoel voor dienstverlening, dat stuit elke conducteur en machinist tegen de borst. Het enige concrete dat er tot nu toe aan de situatie gedaan is, is dat er over is vergaderd. De liften zijn nog steeds gesloten. Volgens het management op last van de brandweer. In augustus 2011 heb ik er een column over geschreven. Helaas was de deadline toen naar voren geschoven en kon die niet meer in het septembernummer geplaatst worden. Het zou nu oktober 2011 worden, in ieder geval had ik de bevestiging dat de tekst goedgekeurd was. Toen het oktobernummer echter uitkwam, bleek de helft per ongeluk vervangen door pagina’s van Zeeland. Omdat er nog steeds niets aan de situatie met de liften verbeterd is, hier alsnog de bewuste column. Met schriftelijke goedkeuring!

The Good, The Bad and The Ugly

Good, bad, ugly

Ik ben geen liefhebber van westerns en van spaghetti raak ik de draad kwijt. De combinatie is echter wonderschoon. De muziek van Ennio Morricone in The Good, The Bad & The Ugly is een oervorm van communicatie. Een stem schalt over de vlakte: aïaïai. Uit de heuvels komt de echo: wahwahwah. Simpel en doeltreffend. Aïaïai, belt de machinist en wahwah komt het sein veilig. Aïaïai, vraagt de conducteur, zijn teammanager heeft de wahwah zelfs al voor hem gestrikt.

 Helaas, de aïaïai wordt niet meer gehoord en de wahwah is meestal het antwoord op een vraag die niemand gesteld heeft. Dat hebben we de afgelopen winter aan onze haperende communicatie gemerkt. Met berichten op iNSite over een medewerkerspanel en de beoogde ‘open’ uitstraling van NS, lijkt daar dit jaar verandering in te komen. Openheid en naar elkaar luisteren. The Good en The Bad deze winter eensgezind op de trein?

 Sergio Leone waarschuwt echter voor bedrog. Hoe lelijk The Ugly is, ondervond ik begin augustus. Een hoogbejaarde vrouw die zwaar op een rollator steunde, vroeg mij haar de trap af te dragen. Haar stoptrein vertrok plotseling van een ander spoor en er was geen tijd meer een servicemedewerker te bellen. Ik voelde me machteloos. Maar met een vrouw van negentig de trap af en op te rennen, vond ik onmenselijk en respectloos. Een groene jas, wanhopig heen en weer bewegend boven de trap, was het laatste dat ik van de vrouw zag.

 Waarom moest ik deze vrouw een uur laten wachten? Enkel omdat één of meerdere personen uit het management – NS of brandweer die de afsluiting van de liften bevolen schijnt te hebben – mij niet in staat achten bewust te kiezen tussen lift en trap? Ik hoop dat het niet tekenend is voor de mate van vertrouwen in het personeel, maar door dit voorval vrees ik de eerste sneeuwvlok.

Steun columnist Arend en zijn collega met een berichtje.