Zakkammetje (Amsterdamse Humor)

Vakantietijd. Dus veel kinderen die met hun opa, oma, vader, moeder, broertje, zusje en dat in alle mogelijke combinaties, een dagje op stap gaan met de trein. Voor de meeste kinderen een feest, net zoals dat voor mij was toen ik bijna veertig jaar geleden met mijn opa en oma mee mocht om mijn peettante te geen bezoeken die in Woerden of Vianen woonde. Nee, ik twijfel niet tussen die twee plaatsen; ze heeft in beide gewoond, maar ik weet niet meer welke van de twee we met de trein bezochten. Ik kan me er nauwelijks iets van herinneren.

 Veel kinderen dus op de perrons. De kleinste laten zich nog gemakkelijk overhalen om naar de machinist te zwaaien. Die dan altijd even vrolijk terugzwaait. De iets grotere kinderen, maar nog wel basisschool, proberen door middel van grootse armgebaren de machinist tot toeteren – in spoortermen tyfoneren – te bewegen. Bij een overweg lukt ze dat nog wel – de machinist moest die dag toevallig de tyfoon-beproeving toch nog uitvoeren – maar op een vol perron is het lawaai te groot en kun je bovendien de gevolgen van een eventuele schrikreactie niet goed inschatten. Dat het überhaupt niet mag, toeteren voor de lol, speelt voor de meeste machinisten een ondergeschikte rol.

 Donderdag 19 juli reed ik met de intercity van Alkmaar naar Eindhoven langs het perron van Amsterdam Amstel, toen ik een grootvader druk lachend naar zijn kleinzoon zag gebaren. Ik had een zwaai of een trek met gebalde vuist, het verzoek om te toeteren, naar beneden verwacht, maar erg veel aanstalten om te gebaren maakte de jongen niet. In tegenstelling tot zijn slanke, bijna magere en energieke opa, die maar bleef aandringen en hem bleef aanstoten, vertoonde de kleinzoon geen enkel spoor van ADHD, of de drukte moet door medicijnen zodanig zijn ingedamd dat er slechts luiheid van overgebleven is.

It's Now or Never (song)

 Vlak voordat ik met de cabine langs het tweetal reed, stak de jongen dan eindelijk zijn hand in de lucht. Ik stond op het punt terug te zwaaien, toen de jongeman zijn hand snel naar zijn hoofd bracht en eens goed door de krullen boven zijn oor krabde. Zijn eigen gezicht toonde daarbij slechts een zwak lachje, zijn opa was echter door het dolle heen. Ik zag nog net wat de bedoeling was, opa deed het voor. Ik herkende het gebaar. Zat dat niet in de film Grease? Hoe dan ook, het had iets met vetkuiven te maken. Je stak een hand omhoog en als iemand terug wilde groeten, haalde je met je hand gestrekt over de rug, een kam door je vette haar. Of je deed alsof, zolang het haar maar echt was.

 Ik kon er wel om glimlachen, al was het een beetje pijnlijke lach. Niet omdat ik er bijna ingetuind was, maar doordat ik een beetje medelijden had met opa. Zijn kleinzoon wist helemaal niet wat hij met dat oude Rock ‘n’ Roll-gebaar aan moest. En opa had zelf niet meer dan drie kale haren aan iedere zijkant. Te weinig om vet of een kam, laat staan een kam met vet doorheen te halen. Nee opa, veel verder dan die oude doos met Lp’s die niemand van je over wil nemen, kom je niet meer met je vetkuif. En ik ben bang dat zelfs je typische Amsterdamse Humor het op den duur tegen de nieuwe welvaart af zal leggen. Maar toch bedankt. Ik ben zelf ook wel een beetje nostalgisch aangelegd en één van mijn eerste platen was van Elvis Presley. Daarom steek ik de eerste weken, zolang ik eraan denk, een zakkammetje bij me. Als jij dan nog wat Railrunners inslaat.