Esonstad deel 5: Rondje rond het Lauwersmeer

Ik ben er in mei geweest, maar het past prachtig bij deze tijd; het verstilde landschap van oost-Friesland en West-Groningen. De stilte op de wegen, in de bossen en aan het water. Beelden van de vissershaven en sluizen aan de Waddenzee, het Lauwersmeer, boezemgemaal De Waterwolf, de Koeien van Ezumazijl en authentieke Friesche Wolkenluchten, afgesloten met een ietwat versnelde zonsondergang zoals gezien vanuit Esonstad. Ede Staal kende ik al een paar jaar, maar op zoek naar Groningse en Friesche singer-songwrites stuitte ik op nog een paar juweeltjes: Nynke Laverman en Martin Korthuis. Van de Groningers begrijp ik wat ze zingen, het Fries van Nynke Laverman zal ik echt wat vaker moeten horen. Dat geeft gelukkig helemaal niets.

*-*-*

*-*-*



*-*-*

*-*-*

Nederlands: Monument voor Ede Staal door Chris...

Nederlands: Monument voor Ede Staal door Chris Verbeek in Delfzijl (Photo credit: Wikipedia)

Ede Staal

Ede Staal (Photo credit: pebbe)

Dokkum

Nederlands: Oude kaart van Dokkum.

Het is alweer even geleden, donderdag 10 mei 2012. Vanaf de uitvalbasis, Landal Esonstad, trekken we de provincie in. Na thuiskomst in Eindhoven heb ik direct overplaatsing aangevraagd naar Dokkum. NS heeft hier een station gehad. In 1935 namen ze het, na bijna dertig jaar trouwe dienst, van de NFLS over. Een jaar later werd het gesloten. Die koppige Friesen wilden niet aan de OV-chipkaart en loketten werden te duur. Of iets in die geest. Hoe dan ook, ik kan pas mijn biezen pakken als NS de stad opnieuw heeft uitgevonden. Dat mag geen probleem zijn, het wiel wordt ook ieder jaar opnieuw uitgevonden, maar een aantal teammanagers heeft geen topografie in zijn pakket. Het wordt dus afwachten hoe een en ander gaat sporen.

Of ikzelf spoor? Tart je werkelijk het noodlot door als Rooms-Katholiek opgevoede (min of meer/een beetje) jongen te knielen in een bed tulpen, omhoog te kijken naar Bonifatius, die op het punt staat je kennis te laten maken met de beginselen van de bestseller editie van de stenen tafelen, zonder rugdekking? De Dokkumers zelf hebben zich allang onder die moord uitgepraat. Het waren die anderen, kampers. Het zal allemaal wel meevallen. Bonifatius was gewoon not amused toen hij in Dokkum geen stempeltje kreeg. Als hij nou gewoon had toegegeven dat hij helemaal niet in Bartlehiem was geweest, was het hem wel vergeven. Maar nee hoor…

Ja, dan kun je een reactie verwachten. En daar zijn die Friesen niet kinderachtig in!

PS: De teksten in het filmpje zouden Friese spreuken en wijsheden moeten zijn. Voelen kijkers zich beledigd of onheus bejegend door dit filmpje, dan moeten ze zich bij de schrijver van dat boekje melden, niet bij mij.

Koppiger dan een Fries

Monument op de dijk bij Moddergat

Een week lang van dorpje naar terp, naar meer dan wel zee en terug naar het dorp rijden in Friesland. En dat nog vakantie noemen ook. Als Esonstad geen locatie van Landal was, zou je het gewoon niet geloven. Het Lauwersmeer is nog de moeite waard als Nationaal Park, maar een gebied met meer kerken dan inwoners, wat heb je daar als stadse jongen nou te zoeken? Zeker als je bedenkt dat de bevolking bekend staat om zijn spreekwoordelijke koppigheid.

 Nou, je hoeft er helemaal niets te zoeken, je vindt het ongevraagd, overal waar je kijkt. Ruimte, enorm veel ruimte, geluid van vogels, het ruisen van de zee en het waaien van de wind. Wind die vanwege de open ruimte vrij spel heeft. Windkracht vijf noemen ze hier windstil, leuk voor een potje badminton achter in de tuin. Of kaatsen of wat ze hier ook spelen. Bossen kennen ze in Friesland niet, maar de schijnbaar achteloos geplaatste heesters of korte rijen bomen die hier tuinen en bermen sieren zijn allemaal zo karakteristiek, dat ze nooit een bos zouden vormen, al plaatste je er honderd bij elkaar. Als er in Friesland iets koppig is, dan zijn het de bomen!

 De bevolking van oude vissersdorpen als Paesens, Moddergat, Nes, Wierum en ga zo maar door, is juist uiterst vriendelijk en gastvrij. Ongevraagd wijst men je de mooiste dorpsgezichten en vertellen oude visserszonen bijpassende anekdotes over de rampen die het gebied in voorbije eeuwen over zich heen heeft gehad. Elk dorp herdenkt ten minste één storm of watersnood met een monument op de dijk. Elke familie is hier getekend door vissers die ooit zijn uitgevaren maar nooit zijn teruggekeerd. Vaak vergingen drie of vier generaties van één familie met dezelfde boot. Jongens van twaalf jaar tot en met overgrootvaders van zeventig. De tijd van het vissen op leven of dood is nu voorbij. De volgende ramp wordt waarschijnlijk veroorzaakt door de NAM, het gevolg van gasboringen op de Waddenzee.

Terpdorp Hegebeintum

 Waaraan zouden die fiere Friezen zo snel zien dat ik geïnteresseerd ben in hun verhalen? Dat ik een vreemdeling ben in deze streek. Natuurlijk, dorpsbewoners kennen elkaar en elkaars familie – vroeger was een gemeenschap vrijwel altijd familie – maar ik zou toch van een paar dorpen, zeg een kerk of acht, verderop kunnen komen? Dan zou mijn geschiedenis niet veel anders zijn dan de hunne en waren die verhalen mij bekend. Misschien komt het door dat wat op de lachspieren werkende mini-statief onder mijn camcorder en het om mijn rechterpols slingerende fototoestel. Maar ik ga toch echt niet de dijk op lopen zeulen met een reusachtige driepoot onder mijn arm alleen om te ontdekken dat die bij windkracht tien ook geen stabiele filmpjes met maximale vergroting – factor 40 – garandeert.

Bovenop de dijk

 Ik denk dat het aan die ietwat verdwaasde blik van de stadsbewoner ligt, die niet gewend is aan de ruime blik over de velden, de afstand tussen twee dorpen, waardoor de gemiddelde Fries ons er zo snel tussenuit pikt. De knikkende knieën van de nieuwbouwwijkverkenner die gewend is in acht windrichtingen mensen om zich heen te hebben en nu geen enkele houvast meer heeft. De kortzichtigheid van de betonbewonderaar die in een dijk het groene bankstel van zijn overburen herkent, maar er absoluut niet overheen durft te kijken. Want stel je voor dat het daar anders is. Dat natuurkundige wetten er niet gelden. Dat de zwaartekracht je voeten niet vanzelfsprekend op de aarde houdt en dat je zelf moet nadenken, eigen initiatief moet ontplooien om het hoofd boven water te houden.

 Een Fries moet het met medelijden aanschouwen en dan is een verhaal over oude tijden natuurlijk een welkome afleiding. De Fries vertelt de wolkenklimmer dat tegenwoordig alles gelukkig anders is, dat alles in regels en protocollen is vastgelegd, net als in de grote stad. Dat de zee is bedwongen en dat je nu gemakkelijk naar Ameland of Schiermonnikoog kunt  lopen of rijden, maar dat er vanuit toeristisch oogpunt nog veerboten varen. Dan wijst hij de hokjesgeest een mooi punt om de eeuwenoude kerk te fotograferen en raadt hij hem aan vooral Leeuwarden goed te bezichtigen. Prachtig hoe dat eruit ziet. Binnen de middeleeuwse stadsmuren.

Boorplatform bij Ameland

 Als de geveltoerist weer vertrokken is, klimt de Fries de dijk op. Hij staat een ogenblik stil bij het monument ter nagedachtenis aan een ramp met vele vergane schepen en verdronken vissers en kijkt dan uit over de Waddenzee. Ameland en Schiermonnikoog zinderen in het bewegende licht, voor hem zijn ze echter haarscherp te zien. Daar kan alleen een windkracht twaalf of hoger verandering in brengen. En dan nog alleen bij springvloed. Zijn oog blijft steken op het boorplatform dat het Wad tot een productiegebied van economisch belang zal ‘verheffen’. Hij vervloekt het ding nog een keer hardop en kijkt dan schuchter om zich heen om er zeker van te zijn dat zijn moeder het niet gehoord heeft. Zijn mond valt open van verbazing als hij een vreemdeling de dijk op ziet kruipen. Een rare snuiter met een fototoestel om zijn rechterpols en een filmcamera op een achterlijk klein statiefje in zijn linkerhand. Een asfaltplakker die vastbesloten is de wereld voorbij de dijken met eigen ogen te aanschouwen. Die wil weten of het gerucht, dat er eilanden bestaan die niet aan het land vastzitten maar er toch bij horen, waar is. Klaar om zelf te denken, eigen richting te kiezen en desnoods de zwaartekracht uit te dagen. Niet te stuiten. Koppiger dan een Fries.

Moddergat

Moddergat

Moddergat, de helft van de tweeling Paesens-Moddergat, is een oud vissersdorpje in de gemeente Dongeradeel, Friesland. Enkele oude vissershuisjes behoren nu tot Museum ’t Fiskershúske. Of Moddergat nog lang stand zal houden, is maar de vraag. Er is namelijk nabij het dorp een grote bel aardgas gevonden. Zou het wad daardoor te ver dalen, dan is Moddergat hetzelfde lot beschoren als al die vissers die de laatste eeuwen wel zijn uitgevaren, maar nooit meer naar het dorp zijn wedergekeerd.

De filmpjes van de heenreis en Moddergat:

De huisbaas bleek gelukkig geen steekmug, maar een dansmug. Zijn familie viel laat in de avond bij bosjes tegelijk van het plafond op de tafel en in je nek, waarschijnlijk om je ten dans te vragen. Helaas was de aanvrager meestal dood voordat ik haar aanbod kon aanvaarden. Een natuurlijke reflex op alle muggensoorten…

Huisbaas

Esonstad, Anjum, Friesland 

Maandag 7 mei 2012. Een warme, zonovergoten dag begint in het zuiden des lands. Dezelfde dag ’s avonds; een warme, zonovergoten dag eindigt in het noorden des lands. Volgens de weersvoorspellingen wordt maandag 14 mei 2012 wederom een warme, zonovergoten dag in het noorden des lands. Volgens de verkeersvoorspellingen eindigt diezelfde maandag 14 mei als een warme, zonovergoten dag in het zuiden des lands. Tussen deze twee warme, zonovergoten dagen ligt mijn – korte – vakantie in Friesland, pal aan het Lauwersmeer. Volgens de laatste meteorologische metingen komt er de komende week echter niet veel zon aan te pas. De temperatuur in Anjum kan nog wel flink oplopen, maar dat zal slechts meetbaar zijn tijdens hevige regenval. Dat wordt dus zweten in een regenpak. Mijn favoriete buitensport op Dood van een paard vallen en Door twee tractoren uiteen gereten worden na.

Uitzicht vanuit mijn slaapkamer

Ach, we zien wel wat het wordt. Weersvoorspellingen houden tegenwoordig nog geen uur stand. Ons klimaat ziet er geen been meer in binnen twee tellen een andere koers te varen, een beetje zoals het CDA maar dan iets meer uit het radicale midden. Weliswaar vlogen de zwaluwen vanavond mijn broekspijpen binnen, maar ook in dat soort volkswijsheden geloof ik niet meer. Ik ben ook doodleuk van Dokkum rechtstreeks naar Anjum gereden, zonder mijn paspoort eerst in Bartlehiem te laten stempelen. Daar werd totaal niet op gereageerd. Ja, mijn neefje van acht moest overgeven zodra we het bungalowpark bereikten en ik ben zelf al een week of twee hooikoortserig verkouden, maar om nou te spreken van Elfstedenkoorts..!? Ken toch nog net?

Bij aankomst op het park heb ik direct kennis gemaakt met de hoofdbewoner van het pand. Aardige man, geen opvliegerig typ. Hij had niet veel tijd, want hij moest zijn kinderen van school halen. Zijn vrouw was namelijk op jacht. Maar hij beloofde me vanavond nog even een nachtshotje te komen halen. Druppeltje levensvocht om de moed erin te houden.
‘Neem je vrouw ook mee,’ zei ik toen hij op het punt stond te vertrekken. Hij aarzelde even.
‘Maar dan moet ik mijn kinderen óók meenemen, ik kan ze niet alleen thuis laten. Dan blijft er niets over van de kat, ze zuigen hem helemaal leeg.’
‘Dan neem je die toch ook mee, het is tenslotte vakantie.’
‘Als tante Jet uit de Eik op drie erachter komt,’ treurde de man met de breed uitwaaierende wenkbrauwen, ‘heb ik geen leven meer.’
‘Joh,’ zei ik om eraf te zijn. ‘Neem mee wie je wil, desnoods al je vrienden en je hele familie. Plek zat.

Ik ga een paar flessen wijn koud zetten. Het zou weleens gezellig laat kunnen worden vanavond.

Hoofdbewoner van het pand