De waarheid, ligt…

…voor de trein!

Tilburg. Te korte stoptrein, uitgevallen intercity…

Begin september. Meteorologisch is de herfst begonnen, maar ’s morgens om zes uur is het ‘s zomers klam op spoor 5. Ik kijk vluchtig om me heen. Er klopt iets niet. Een afgesloten VIRM aan de achterzijde, een gapende diepte waar mijn cabine zich – hoog boven de rails –  had moeten bevinden, aan de voorzijde van het perron. Ik sla tegen het metaal van de trein. Voor me lichten een paar cijfers op. Gelukkig, een zucht van verlichting. Ik draai me nog een keer om.

*

Begin september. Meteorologisch is de herfst begonnen, maar ’s morgens om zes uur is het ‘s zomers klam op spoor 5. Ik kijk vluchtig om me heen. Er klopt iets niet. Een afgesloten VIRM aan de achterzijde, een gapende diepte waar mijn cabine zich – hoog boven de rails –  had moeten bevinden, aan de voorzijde van het perron.

Een man met sportschoolpostuur, gekleed in spijkerbroek en rood shirt, komt dreigend op mij af.
‘Waarom denk jij dat ik hier ’s morgens om zes uur op het perron sta?’ Fluistert hij zo hard en zo laag mogelijk.
U staat op de bus te wachten, slik ik in. In plaats daarvan zoek ik mijn railpocket en zeg dapper: ‘Ik zoek voor u op wat er aan de hand is.’

            Ik kan een speld horen vallen.

  ‘Uitgelopen werkzaamheden. Kan nog een uurtje duren.’

De man in het rode shirt neemt er geen genoegen mee. Hij steekt zijn armen uit als hij op me af komt. Ik val over de rand van het perron en stoot mijn hoofd tegen een boekenplankje. Toch mooi meegenomen; nog vijf minuutjes slapen.

*

Begin september. Meteorologisch is de herfst begonnen, maar ’s morgens om zes uur is het ‘s zomers klam op spoor 5. Ik kijk vluchtig om me heen. Er klopt iets niet. Een afgesloten VIRM aan de achterzijde, een gapende diepte waar mijn cabine zich – hoog boven de rails –  had moeten bevinden, aan de voorzijde van het perron.

Een man met sportschoolpostuur, gekleed in spijkerbroek en rood shirt, komt dreigend op mij af.
‘Waarom denk jij dat ik hier ’s morgens om zes uur op het perron sta?’ Fluistert hij zo hard en zo laag mogelijk.

Met een sterk gevoel van déjà vu houd ik forenzen en perronrand aan één en dezelfde kant. Als ik uitgelopen werkzaamheden als oorzaak voor de vertraging wil noemen, springt mijn engelbewaarder uit de aandachtig meeluisterende menigte tevoorschijn. Het verhaal dat E.B. vertelt over het niet functioneren van de brandmelder bij Best en de pogingen het ding te resetten, klinkt heel wat geloofwaardiger dan uitgelopen werkzaamheden op een plaats waar geen werkzaamheden waren. In ieder geval niet vóór de storing. Waarom moet ik vaste reizigers, goed bekend op het traject, dan maar wat wijs proberen te maken? Enkel vanwege het woordje werkzaamheden, zodat ze dit mogelijk als geplande werkzaamheden zien en er niet aan denken geld terug te vragen?

De man in het rode shirt kijkt mij nog steeds kwaad aan. Voor vandaag ben je gered jongen, maar pas op als je morgen weer met leugens voor me staat…

Noot van de schrijver. Helaas een waargebeurd verhaal, op de dromen na. Het treinpersoneel wordt nauwelijks nog van enige informatie voorzien en als er al iets doorkomt is niet duidelijk of het de waarheid is of een aangepaste versie daarvan in verband met het positieve Imago dat NS nastreeft. Reizigers zijn echter veelal in bezit van een smartphone of tablet met internetverbinding en hebben de ware oorzaak dan zo gevonden. Wie wordt er dan afgerekend op het opzettelijk geven van verkeerde informatie? Hint: Het zit achter een bureau en heeft nog nooit een boze reiziger recht in de ogen gekeken…

Waarom klant en personeel op de wijze tegen elkaar opgezet worden is me een raadsel. Ik mag er ook niet naar vragen. Dit valt beslist onder hogere managementkunde en ver buiten het steeds verder krimpende informatiekader van machinist of conducteur.