Maya’s 2013; einde van een nieuw begin.

Kom uit je schaduw

Kom uit je schaduw

Aan iedere lezer natuurlijk De Beste Wensen voor 2013.

Ik wens iedereen daarbij een open, gezond maar vooral ‘eerlijk’ nieuw jaar toe. Met ‘eerlijk’ bedoel ik vooral: strijden met open vizier. Iedereen verantwoordelijk voor zijn of haar eigen beslissingen en daar ook op aanspreekbaar. Vormde vroeger het personeel van een fabriek de anonieme massa, nu is het de top van een organisatie. Laten we in 2013 eens heel 3.0 doen en iedereen als gelijke behandelen. Zonder angst te hoeven hebben je naam onder je mening te zetten. En met het lef je naam onder een besluit te zetten.

NS geeft daarbij alvast het goede voorbeeld. Het beltegoed van het personeel dat eind 2012 plotseling was geblokkeerd, zodat donaties aan de Stichting Roparun – waaraan veel NS’ers deelnemen – niet mogelijk waren, is na precies 55 minuten in het nieuwe jaar weer – foutje opgelost – vrijgegeven. Jammer dat al het tegoed om middernacht vervallen is, maar toch een teken van goede wil. Hoop ik, maar dat zal de Stichting Roparun beslist laten weten als de hoogte van het bedrag dat zij alsnog mogen ontvangen, bekend gemaakt zal worden.

En passant is in 2012 de wereld ook nog even vergaan, de antichrist is door supermama’s en journalisten tot op het bot door zijn eigen hel gesleurd zou ik haast beweren, en opnieuw begonnen. Voor wie dat laatste in de drukte rond Oud & Nieuw gemist heeft, heb ik een aantal beelden van het vergaan en wederopstaan in het volgende filmpje vastgelegd.

.

Kort 2012:

Zes worden, zelfs zeilbroers kunnen dat.
O, zes wóórden. Hoeveel nog? Eén?
Glad ijs, is dat sterk water?
Kluun? Sorry zeilbroertje, ik las kluns.
Ik heb aan één woord genoeg:
Tango, whisky, alpha, alpha, Lima, foxtrot.
Horrorwinter 2012, u aangeboden door NS.
Twee jaar later, volgden zij Kollektief.
Ik denk niet, mag dus blijven.
Ik denk, wat mijn baas denkt.
Mijn baas denkt, dat hij denkt.
Ik denk, denkt hij, dus besta.
Wat denk jij daar nu van?
O, let maar niet op mij.
Wereld haalt adem; Pinguin op zuidpool.
Laatste keer: Maya is een bij!
.
.
2012, de schaterlach sterft. Machinist vermoord.
2012, de schaterlach sterft.
Machinist vermoord.
I.M.
.

Seinvrees, droom wordt moord

*

De nacht heeft zijn glans verloren.

**

De nacht die ik zo lief had.

Die nacht.

***

De nacht heeft zijn glas verloren. De nacht is zijn onschuld kwijt. Als een te nieuwsgierige kat is de schemer in een val gelopen.

Wat is er met de nacht gebeurd? Hoe kun je in hemelsnaam de nacht dodelijk treffen?

Is het mogelijk de nacht te vermoorden?

****

De nacht heeft zijn glans verloren.

*****

En uitgerekend nu heb ik nachtdienst.

***** *

In de hitte die om twee uur  ’s nachts nog van het balkon straalt, kijk ik naar de sterren boven me. Ik herken geen enkel sterrenbeeld. Dat verbaast me niets want Orion is een wintersterrenbeeld en het zicht op de Grote Beer wordt me door de flat, waarin ik zelf woon, ontnomen. Een week geleden waren er nog veel vallende sterren te zien. Nu zie ik er geen meer. Net nu ik zoveel te wensen heb. Wensen die ik niet onder woorden kan brengen, maar evenzogoed wel heb. Wensen waarin de goeden blijven leven en de slechten sterven. Niet andersom.

            ***** **

De nacht heeft zijn glans verloren. Nog maar kort geleden vereerde ik de nacht, ik aanbad de nacht. De nacht kon mij geen kwaad doen. Ik werd beschermd door het wezen van de nacht, door de nacht zelf. Het Rondje Nachtnet was voor mij de beste uitvinding van het eerste decennium van deze eeuw. Nu zit ik met trillende handen te bidden voor een veilig seintje als ik in het donker ergens vijf minuten stil sta. Wie heeft de sprookjes uit de nacht verjaagd?

Maandag zag ik iemand met een capuchon diep over zijn hoofd getrokken, op het rangeerterrein langs een trein lopen. Voordat ik met die trein naar Maastricht reed, heb ik de deuren van de cabine goed afgesloten, iets dat ik in tien jaar tijd nog nooit gedaan heb. Ik ben ook nu niet bang van deze figuur zoals hij daar loopt. Wel van wat hij in het holst van de nacht kan worden, van de gedaante die hij dan aan kan nemen. Is dit de moordenaar?

            ***** ***

Tijdens het rijden zie ik geen magische taferelen. De mol die altijd zo vriendelijk groet door zijn hoed af te nemen en te buigen, blijft ondergronds. Op de plaats waar de drie dames Fazant zaten te pim-pam-petten liggen slechts wat veren. Alles om me heen lijkt kaal, leeg, versleten, zinloos. Alleen de angst groeit. Van links naar rechts schieten talloze zwarte zakdoekachtige schaduwfiguren voor mijn trein door. Ben ik bang? Nou, niet echt. Angst komt altijd van binnenuit, is daardoor per definitie beheersbaar en valt logischerwijs onder…

Ja ik ben bang, verschrikkelijk bang. En ik word nog angstiger omdat ik niet precies weet waar ik bang voor ben. Het is een ongefundeerde angst maar ik kan hem niet wegdenken door mezelf moed in te praten. Die zwarte geesten kan ik nog wel verklaren. Ik heb een bril op met een stevig zwart montuur. Beweeg ik mijn hoofd van links naar rechts, dan trek ik op de grens van wat ik door het glas scherp zie en wat ik daarbuiten vaag waarneem, donkere schaduwen met mijn ogen mee. En omdat ik steeds meer van die inktzwarte figuurtjes uit het duister op zie doemen, moet ik mijn hoofd wel van links naar rechts blijven bewegen. Zo houd ik hen in stand. Zo houden wij elkaar in stand.

Waarom ik dan mijn hoofd dan niet stil houd? Dat kan ik wel, maar slechts heel even. Een paar tellen zijn de spookfiguren dan nergens meer te bekennen. Maar ik weet dat er zich een groot, verstikkend leger in de schaduw van de bomen verzamelt. Zo angstaanjagend bedreigend dat ik wel moet kijken. Daarmee geef ik ze weer een kans over te steken. Het is het verhaal van de kip en het ei. Het is niet de vraag wie er eerder was, de kip of het ei, maar het antwoord: de kip én het ei. Zonder het één kan het ander niet bestaan. Zonder ei geen kip, en zonder kip geen ei. Zonder montuur geen spoken, zonder spoken geen angst, zonder angst geen moord. Aangezien die moord wel degelijk gepleegd is kan ik angst en spoken niet ontkennen, waarmee bewezen is dat ze mijn montuur eigenlijk niet eens nodig heb om zich te manifesteren.

            ***** ****

Slaap heb ik wel nodig. Hard nodig. Maar het is een luxe die me deze week niet gegund is. De flat wordt binnenkort geschilderd en uitgerekend deze week worden de betonnen balkons geschuurd en voorbewerkt. Als ik om kwart voor zeven zowel geestelijk als lichamelijk uitgeput mijn bed in kruip, hoor ik de busjes van het aannemersbedrijf de parkeerplaats op rijden. Een kwartier later trilt het gebouw onder het lawaai van snel bewegend grof schuurpapier. Een geluid om gek van te worden. Na drie slapeloze dagen hen ik het gevoel dat ik dat ondertussen ook geworden ben. Mijn handen trillen en reageer alsof ik een krat Red Bull en twee liter koffie gedronken heb. Tegelijk kan ik niks onthouden en moet ik alle treinnummers en perrons waar ze naartoe gaan drie of vier keer door de knooppuntcontroller laten herhalen, om vervolgens alsnog op de gok te gaan rijden zodra het sein veilig toont. Gelukkig bestaan de laatste nachtdiensten uit rangeerwerk en vervoer ik geen reizigers.


            ***** *****

Het steekt dat ik niets van het management heb gehoord. Tenminste, niet thuis. Maandagavond moest ik een trein naar Maastricht rijden en pas tien minuten voor vertrek hoorde ik van een collega dat hij vermoord was. Vermoord op weg naar huis na een nachtdienst. De precieze toedracht was nog in onderzoek, maar dat hij een onnatuurlijke dood was gestorven stond nu wel vast. Om dan direct, helemaal alleen, een lege trein weg te brengen, voelt op z’n zachtst gezegd niet prettig. Ook de drie uur die ik in Maastricht in een broeierig hok mocht wachten, deed mijn gemoedstoestand weinig goeds. Maar ik kon ook niet naar huis. Mijn auto stond op hetzelfde parkeerterrein als waar hij zijn auto ook altijd parkeerde. Een nogal afgelegen stukje grond waar je alleen door een rij dealers en junks te passeren kunt komen. Of via een afgelegen tunneltje als het station gesloten is. De gedachte dringt zich aan me op dat hij zijn moordenaar vanaf deze parkeerplaats heeft meegenomen, al dan niet onder dwang.

Op dat terrein heeft hij ook zijn laatste woorden tegen mij geroepen: ‘Hé Geert, kun je er niet in?’ Hij riep het als een echte Brabantse boer: ‘Hé Geert, kundudurnieïn,’ gevolgd door een knallende schaterlach. De lach waarmee hij altijd elke zin eindigde. Ook als hij niets zei.

Mijn chipkaart liet me wel toe tot alle personeelsverblijven van NS, maar vond het parkeerterrein kennelijk een poort te ver. Ik kon alleen binnen als iemand anders de poort opende. Marc was met zijn vrouw en kinderen blijkbaar in de stad geweest en ging nu naar huis. De poort opende automatisch toen hij er met zijn auto voor stond, waarmee hij mij de gelegenheid gaf op te trekken en te parkeren. Terwijl ik hem voorbij reed klonk opnieuw die schaterlach. Ik had nooit kunnen vermoeden dat het de laatste keer was dat ik die zou horen.

            ***** ***** *

Na de laatste nachtdienst ben ik volkomen leeg op bed gevallen. Het schuren maakte me geregeld wakker, dus met uitrusten moest ik nog tot het weekend wachten, maar van tijd tot tijd sliep ik. Iets dat me de merkwaardigste nachtmerries opleverde waarvan ik er twee zelfs onthouden heb. Ik zal ze binnenkort eens opschrijven, maar de details zijn zo bizar, dat ik dat nu nog niet durf.

            ***** ***** **

Behalve de datum van zijn crematie komt er geen enkel bericht of mededeling vanuit het bedrijf. Ja, dat je met je teammanager mag praten als je ergens mee zit. Maar ik kan niet over gevoel praten en al helemaal niet met een manager die van buiten weet hoe laat je op welke pagina van teletekst moet kijken om te zien of je een stropdas moet dragen of niet. Op de vraag waarom er vanuit het hoofdkantoor niet gereageerd wordt zal ik toch geen antwoord krijgen, dus kan ik hem maar beter niet stellen. Dan voorkom ik in ieder geval weer een gesprek met de MSO. Het zal toch niet zo zijn dat deze moord op een machinist uit de publiciteit wordt gehouden vanwege de imagocampagne, want in dat geval hoor ik liever niets.

Op zaterdag, de dag van zijn crematie, word ik gewekt door de stilte. De schilders die er in het weekend niet zijn. Ik denk dat ik me redelijk fit voel, totdat ik mijn hoofd optil. Het zweet loopt direct over mijn voorhoofd en over mijn rug. Ik heb koorts maar met een buitentemperatuur van tegen de veertig graden valt dat nauwelijks op. Ik probeer nog een paar uur door te slapen, maar daar komt weinig van terecht. Misschien een schuldgevoel. In deze hitte ga ik een crematie in uniform niet redden. Ik voel me moreel verplicht te gaan, maar het lukt me niet. Toch is dat schuldgevoel niet echt nodig, want ik ga er wel voor zorgen dat een collega machinist die een iets te lange dienst heeft, wel kan gaan. Numeriek maakt het geen verschil. Dat dat dan weer stiekem moet, valt me tegen. Ook hier weer blijkt dat de menselijke norm het aflegt tegen strakke regels van rijden en rust.

            ***** ***** ***

Ik kijk nog eens omhoog op mijn balkon. Nee, in de hemel hoef ik geen hulp te zoeken. Beneden in het struikgewas dan? Nee, ook daar niet. Mijn afschuw van de nacht begint na tien dagen langzaam weer te verdwijnen. Maar het zal nog heel wat tijd vergen om er weer iets moois van te fantaseren.

Ik heb ze nog nooit gezien, maar achter de flat waar ik woon schijnen heuse moerassen te liggen. Onherbergzame moerassen waarin je gemakkelijk verdwaalt. Er is niet lang geleden zelfs een lijk gevonden, dat naar mijn beste weten nog steeds niet geïdentificeerd is. Misschien moet ik daar op een donkere nacht maar eens doorheen waden. Ik kan me niet voorstellen dat de Koningin der Dwaallichtjes me zal laten verdrinken. Niet tenzij de nacht zelf slechts fictie is en ik omringd word door niets anders dan duistere kilte. Ik besef heel goed dat de Dwaallichtjes die ik in de buurt van Hilversum zag, de lampen op de helmen van de baanwerkers waren. Werklui die in dichte mist hoog boven het spoor de bovenleiding repareerden. Zijn fantasie en realiteit vanaf nu zo strikt gescheiden? Ik hoop het niet, dat is toch geen leven? Dat is toch niet de treinreis die je wil maken?

            ***** ***** ****

Marc, stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren. Maar een lach is niet stoffelijk, een lach kan toch niet vergaan? We hoeven alleen maar even uit te vinden waar een lach naartoe gaat als hij eenmaal gelachen is. Al moeten we het personeelsverblijf in Eindhoven steen voor steen afbreken, jouw schaterend geluid moet ergens zijn blijven hangen. Vroeg of laat zal die verborgen lach tevoorschijn komen en zul je weer aanwezig zijn. Verzinsel of voorspelling, ik geloof er in. Maar…

Wacht alsjeblieft niet te lang.