The Elephant Man

Olifant

Filosofie voor machinisten – gevorderden

.

Reizigers vragen weleens aan mij: ‘Meester, waar zijn machinisten tijdens de rit eigenlijk zoal mee bezig. Alleen maar wat naar buiten staren is op den duur toch dodelijk saai?’

Staren, beste mensen, daar heeft een machinist geen tijd voor. Eén oogt speurt langs het spoor op zoek naar roestige rafels, botten en breuken. Het andere oog vergaapt zich aan de bovenleiding. Zit er geen steekje los, worden de portalen niet overbelast door het gewicht van de kabel en jagen we er wel genoeg spanning doorheen. Eén oor staat in verbinding met de treindienstleiding, het andere zit vastgekoekt aan de portofoon om in geval van nood direct de conducteur of conductrice naar de plaats des onheils te kunnen leiden.

Met de linkervoet schopt hij geesten en intermitterende – jawel, dat is er helemaal nooit uit geweest – spookverschijningen terug naar het Rijk der Dode Mannen, zijn rechtervoet is vrij om wat door de cabine te struinen, als die maar op tijd terug is als er een beroep wordt gedaan op zijn tyfoonkracht provocerend vermogen (TPV.) Zijn rechterhand zit gedurende de rit stevig om de remkraan geklemd, terwijl de linker soepeltjes de juiste hoeveelheid energie uit de bovenleiding zuigt. (Al is men het sinds de komst van de SLT binnen NS niet helemaal eens over de eigendomsrechten van de linkerhand.)

Inderdaad, deze taken worden na een tijdje routine. Dat wil niet zeggen dat het dodelijk saai wordt. Integendeel! Pas hier begint voor de machinist het echte werk, het echte leven.

Wie draait me terug?

Wie draait me terug?

Wie kan immers beter antwoord geven op de grote, existentiële vragen des levens dan de machinist, die door niets of niemand te beïnvloeden zijn oordeel over de wereld velt vanuit zijn hermetisch gesloten cabine?

Niemand! Eigenlijk zou op dit moment, begin januari 2013, de wereld er ook een stukje mooier uit moeten zien. Aan de machinist ligt het niet. De antwoorden op alle belangrijke vragen liggen keurig op implementatie te wachten. Alleen de communicatie laat het wat afweten. Zelfs duplex-verbindingen moeten tegenwoordig als mono-complex behandeld worden. En tussen alle oversenuiten-en-wiltuzichaandegespreksdisciplinehouden-sluiten hoef je geen zinnig woord meer te verwachten.

Heb je ooit een machinist over de oorzaak en het voorkomen van het treinongeluk in Amsterdam horen praten in het acht uur journaal?
Het antwoord ligt in zijn cabine.

Heb je ooit een machinist horen waarschuwen tegen de gevaren van het gebruik van almaar goedkopere infra?
Antwoord in zijn cabine.

Pieter van Vollenhoven zegt steeds: ‘De klap komt!’
Heb je ooit een machinist die uitspraak horen bevestigen of ontkrachten? Cabine.

Heb je ooit een machinist in het openbaar een vraag horen beantwoorden?

Kraats

De machinist kijkt er niet meer van op. Hij heeft geen punctuali-tijd om lang achterom te kijken. Waar hij ook gaat zitten, het is altijd de voorkant van de trein, op de toekomst gericht. Dat er niet naar hem geluisterd wordt, deert hem niet. Hij geeft zijn antwoorden zelfs als niemand de vragen nog durft te stellen.

Geen gemakkelijke taak, want dat het geen gemakkelijke vragen zijn, zie je aan bovenstaande foto. Geef hier maar eens antwoord op:

Circus. Olifanten en zebra’s, ja of nee?

 

(Grasshopper) GRAAZ

Green Wheels

December in Nederland. Een echte herfst hebben we, net als vorig jaar, niet gehad. Maar begin december begint de temperatuur plotseling te dalen. Jongens, roep de rayonhoofden bij elkaar.

Vrijdagmorgen moest ik een lege trein naar Venlo rijden, die daar de intercity naar Den Haag Centraal zou worden. Het vertrek verliep niet echt soepel, omdat de trein nog schoongemaakt moest worden. Terwijl op spoor 1 stond te wachten totdat er iets op spoor 15 stond, begon het heel zachtjes te sneeuwen. Ik keek om me heen en verwachtte elk ogenblik een stem uit de omroepinstallatie die de algemene noodtoestand in Nederland zou afkondigen.

Maar niets, geen codeblauw (walvis op het strand,) geen code geel (uitverkoop bij Xenos,) zelfs geen code oranje (het waait, het regent, het sneeuw maar we weten niet of het echt uit de hand gaat lopen dus pakken we iets ertussenin.)

Zo kon het gebeuren dat ik op 7 december 2012, dwars door de striemende sneeuw die seinen volledig dreigde te bedekken onder een geelwitte deken – geel wordt tegenwoordig standaard meegeleverd, jammer want ik vind dat witgrijze veel mooier – van Eindhoven naar Venlo reed en van Venlo naar Rotterdam zonder dat er iemand op het idee kwam het treinverkeer stil te leggen vanwege de sneeuw.

De beelden spreken voor zich. Het ging vrijdag pas fout toen in den Bosch treinstellen per se gesplitst moesten worden en andere gecombineerd. Dat moet je2 in de sneeuw als de koppelingen vol sneeuw zitten nu juist niet doen. Ach, het was mijn trein nar huis. Mij maakte het dus niet zoveel meer uit.

Zaterdag bleef de sneeuw nog liggen, maar de deken was ondertussen voorzien van een glimmend laagje ijs. Een laagje dat het felle zonlicht zo sterk weerkaatste, dat het pijn deed aan je ogen. Dat gold zowel in de trein als erbuiten.

Het is bekend dat op het moment dat je hersenen vlam lijken te vatten, je beelden kunt zien, ruiken, horen om die zodanig te combineren dat het lijkt alsof er ware spookmanifestaties voor je ogen plaats vinden.

Van sneeuw kom je dan vrij gemakkelijk in snow. White snow, snow for the pope. Stimulatie, stimulatie, drugs! Speed, XTC, cocaïne, hasj, Grasshopper, Graaz. Graaz!

DB zet NS klemGrasshopper Graaz. Graaz, wat betekent dat ook alweer? Had het niet iets te maken met die Nobelprijswinnaar uit Zuid-Afrika? Wat wilde hij, wat deed hij? Jarenlang had hij gevochten voor de rechten van zwarten in zijn land. Nu was hij vrij en had hij het zelfs geschopt tot President van zijn land. En wat riep hij tegen het volk: samen!

Dus niet: alle blanken hebben een uur om te vertrekken, nee, we moeten het samen doen. De wereld achterstevoren ondersteboven. Graaz. Grasshopper Graaz. Laat het een begrip worden in de wereld, waar de vrijheid van het individu steeds vaker beperkt wordt ter meerdere eer en glorie van directies en voor heel veel geld aangetrokken topmannen/vrouwen/manvrouwen.

 24 uur sneeuw

Grasshopper Graaz. Let the sunshine in. Maar zondag spoelde de regen de laatste sneeuw al weg…

Philipsspook

.

Jeffrey. In blinde bewondering. Voor eeuwig. Eeuwig = t/m 23 maart 2013.

jeffrey volkskrant

Is het nou echt nodig hem zo in de verdediging te drukken? De absolute waarheid hoort in een proces verbaal, niet in een verhaal, hoe waar ook. Een verhaal moet de tand des tijds kunnen doorstaan, een verhaal moet een eeuwigheidswaarde hebben, moet blijven hangen in iemands gedachte, moet stekelig zijn zodat het aan je broek blijft haken tijdens een wandeling over de hei en moet tegelijk zo zacht zijn dat je het voor de rest van je leven wil koesteren. Beschermen.

Iedere verteller, iedere schrijver weet dat je nooit exact de waarheid moet beschrijven. Er is simpelweg niemand die de waarheid gelooft omdat die meestal zo onwaarschijnlijk is dat je zeker denkt te weten dat het wel verzonnen moet zijn. Maar de waarheid aanpassen betekent nog niet dat het gelogen is. Ik voeg zelf vaak twee gebeurtenissen tot één samen. Om mezelf te beschermen tegen beschuldigingen van laster of smaad, en om een gebeurtenis zo te vervormen dat de hoofdpersonen niet te herleiden zijn tot bestaande mensen.

Jeffrey ArenzJeffrey steekt niet onder stoelen of banken dat hij een acteur is, dat hij het theater in wil. Dat hij het theater in gaat. Tegelijk besteedt hij al zijn tijd aan Skizzle. Toen ik hem op een onmogelijke tijd een berichtje stuurde, diep in de nacht voordat hij bij P&W zat – iets waar ik overigens pas later achter kwam – kreeg ik tot mijn verbazing direct een antwoord terug. Hij had toch geen tijd om te slapen, moest al vroeg naar de Tweede Kamer. Alles geven voor een doel waar je werkelijk in gelooft. Ik had meteen het gevoel een soort zielsgenoot gevonden te hebben. Een idealist die gelooft in de kracht van fantasie en voor niets of niemands zijn principes zal verraden.

Maar zijn nadrukkelijke aanwezigheid in de media na zelfdodingen als gevolg van pesten, roept blijkbaar ook de nodige irritatie op. Nergens voor nodig. Je hoeft maar twee minuten op internet te surfen en je weet wie Jeffrey is en hoe groot de stichting Skizzle. De vraag of Jeffrey er voor Skizzle is of Skizzle voor Jeffrey, is volslagen onnozel. Jeffrey is Skizzle en Skizzle is Jeffrey. Iedere vrijwilliger weet dat of zou dat kunnen weten. Hij neemt alleen veel te veel hooi op zijn vork. Dat weet hij, maar zeg er niets van, want dan neemt hij er gewoon nog een lepel bij.

Jeffrey is koppig, eigenwijs, weet het altijd beter, drijft zijn zin door, neemt van niets of niemand raad aan en heeft altijd gelijk. Ik ken hem niet eens, maar dat durf ik hier met 99,9% zekerheid te stellen. Ik som gewoon even mijn eigen goede eigenschappen op. Eigenschappen die je als eenling moet hebben wil je iets bereiken. Hij heeft gelijk als hij zegt dat we nog steeds allemaal de andere kant opkijken als het om pesten gaat. Fleur heeft drie jaar geleden al duidelijke signalen afgegeven dat een volgende periode van gepest worden haar einde zou betekenen. Niemand heeft die signalen opgepikt, niemand heeft een vinger uitgestoken haar te helpen.

gedicht.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

Ik heb Jeffrey gevraagd ook eens naar het pestgedrag onder volwassenen te kijken. Intimidatie en bedreiging zijn in wezen immers niets anders dan pesten. En pestgedrag onder kinderen kun je niet bestrijden als je niet tegelijk het – even dodelijke – pestgedrag binnen bedrijven en grote organisaties aanpakt. Zelf dacht ik daarbij aan een klein logo’tje op elkaars website, maar Jeffrey trekt weer alles uit de kast en schuift doodleuk bij ‘onze’ Mr. Pieter van Vollenhoven aan tafel om tot een gezamenlijke uitspraak te komen bij Pauw & Witteman.

Mr. Pieter van Vollenhoven, oud-voorzitter van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid. Hoger kun je niet inzetten. Het heeft er toe geleid dat in verschillende columns en nieuwsfora pesten, zelfdoding en trauma’s bij treinpersoneel serieus onder één noemer worden geschaard. Ik mag er zelf niets over zeggen, dus ik ben Jeffrey eeuwig dankbaar. Dat wil zeggen: eeuwig dankbaar tot en met 23 maart 2012. Dan staat hij in het theater en mag het publiek uitmaken of zijn verhaal eeuwigheidswaarde heeft of niet. Waarheid bestaat in het theater helemaal niet, daarover hoeft niet gediscussieerd te worden.

Tot die tijd kan hij rekenen op mijn onvoorwaardelijke steun. En sponsoring die in ieder geval ver boven het ING-niveau ligt van een paar blikken spaarpotjes. (Nu maar hopen dat de bank zich dit niet zomaar laat zeggen en er bijvoorbeeld gevulde spaarpotten van maakt.) En zo zijn er vast nog wel een paar andere grote of kleine bedrijfjes die durven te investeren in het lef dat deze jongen toont, alvorens hem – zoals de meeste criticasters doen:  anoniem – tot leugenaar te bombarderen. Of die er bij willen zijn als hij tot held uitgeroepen wordt, want die kans bestaat natuurlijk ook.

jeffrey

Ik ga eerlijk gezegd uit van het laatste uit. Het tweedehands deel van mijn sponsoring heeft hij ondertussen binnen, van mij verwacht hij enkel nog een stapeltje papiertjes. (Dat wordt een tegenvaller Jeffrey, hoewel verlicht kun je er op rekenen dat het niet door de brievenbus past.) Maar ik doe er nog wat bij: Ik verloot twee toegangskaartjes voor zijn theaterprogramma onder mensen die vóór maandagmorgen 24 december 2012 0:00 uur op deze blog reageren. Twee maal twee als het er veel zijn. Spelregels: Niet anoniem en ongefundeerde scheldpartijen worden verwijderd.

Jeffrey, neem je tijd om jouw programma neer te zetten en geef het publiek iets mee naar huis om over na te denken. Probeer je niet te verdedigen tegen ongefundeerde kritiek. Je doet het goed, maar het vreet energie en het levert je niets op. Degenen die jaloers op je zijn blijven je tegenwerken en je medestanders blijven je toch wel trouw. Geloof me, ik weet waar ik het over heb. Uiteindelijk maken ze met hun beschuldigingen alleen zichzelf belachelijk, daarvoor hoef je slechts op de ingeslagen weg verder te gaan. Van achter elke boom of struik zal iemand, die zich tot dan toe niet durfde te laten zien, opkruipen om het voor je op te nemen. Ik heb eigenlijk nog maar één tip voor je:

Die hoef ik je niet te geven, want die neem je toch niet aan. Zeker weten, want dat heb ik ook nooit gedaan. En je kent me niet eens..!

.

Tegen pesten:

icm zw

in samenwerking met

Skizzle

.

What’s the frequency, Roger?

RFID

RFID

Meneer Buma en mevrouw Stemra kunnen in hun handen wrijven. Ongewild en ongevraagd is iedereen tegenwoordig een radiozender. Het is alleen nog een kwestie van innen en het CDA staat weer stevig aan het roer. De koers van het radicale midden. Hoe die muziek dan ook moge klinken.

Nu maakt een radiozender nog geen DJ. Er zijn mensen die elke dag op dezelfde tijd met dezelfde frequentie dezelfde bus naar hetzelfde station nemen, met dezelfde frequentie hetzelfde poortje openen om op dezelfde frequentie dezelfde trein naar hetzelfde werk te nemen. Er zijn er ook die de ene dag hoog frequent hip hoppend naar strand of feesttent afreizen om de dag erna Mahleriaans laag golvend met bonkende hamerslagen in het hoofd naar huis terug te keren.

En dan heb je ook nog mensen zoals ik. Van nature zend ik al op diverse frequenties, met al die opgedrongen RFID’s die daar nog bij komen voel ik me soms Lopik op het punt van instorten. Blauw bliksemend en knetterend als een statisch geladen kat. Radio Frequency Identification chips zijn inmiddels zo goedkoop dat ze overal opgeplakt, ingegoten, ingebonden of ingenaaid zijn. Je vindt ze verstopt in boeken, blikken soep, kaas op de hamburgers, honden, katten, goudvissen, guppy’s, brugklassers, de Theaterkerk in Wadway, chipkaarten, ouden van dagen, montuurloze brillen, ‘s ma’s blauw, ’s pa’s rood, ingeslapen bultruggen, gerepatrieerde pinguïns, je kunt het zo gek niet bedenken. C&A was de eerste winkel die ze als controlemiddel in de kleding stopte, zodat je tegen de tijd dat je kleding vervangen moest worden – volgens de familie B. althans – automatisch bij binnenkomst in de zaak het alarm activeerde. Een groot succes, want wie kijkt er niet als alle bellen gaan rinkelen bij een jonge vrouw die vervolgens door de verzuurde, half over haar halve bril kijkende winkeldame op leeftijd midden in de zaak wordt uitgekleed omdat een vieze ouwe chip in haar slipje na lange tijd weer eens opgewonden raakt.

RFID Slaven

RFID Slaven

Nu weet iedereen, behalve de chipproducent, dat je nooit twee diskjockeys met ego in één programma moet plaatsen. Drie is onmogelijk, vier volslagen belachelijk. Ik heb een stuk op tien pasjes met zendgemachtigden in mijn portemonnee. Dat is dus vragen om moeilijkheden. Zolang die portemonnee gesloten is, valt het lawaai mee. Waarschijnlijk vanwege zuurstofgebrek. Maar als ik er één pasje uit wil halen, dan gaat de volumeknop op orkaankracht. Ik denk een erfenis van mijn vader, die toen Postbode der PTT nog een gerespecteerd beroep was, op het Versterkerstation der PTT Telefonie werkte. Een sterk verhaal, maar in de jaren zeventig werd alles versterkt.

Op sterven na dood doet Het Brabants Orkest op mijn vriendenpas een laatste poging in Den Haag gehoord te worden. Het Willem Breuker Kollektief  blaast, inclusief Willems Sax die vandaag op persoonlijke titel aanwezig is, het dak van mijn Vrienden van het Parktheater-pas. Op het Woensels Winkelcentrum slaat het complete parkeersysteem op tilt als voorbijrazende treinen – dit speelt uiteraard jaren geleden – van mijn OV-chipkaart – O nee, toch niet – in botsing komen met Van Gansewinkels vuilniswagens van mijn stadspas, mijn NS-pas weigert mij toegang tot het spoor omdat hij verplicht wordt zijn identiteit prijs te geven terwijl een anonieme chipkaart lachend en bovendien zwart meeliftend moeiteloos de poorten open gooit. Met mijn autosleutel ontgrendel ik tot verbazing van de aanwezige monteurs en verkopers, de auto’s van hun halve garage terwijl ik de deur van mijn eigen bolide voor ik in kan stappen met een breekijzer moet forceren, en het lichtsysteem dat ik met zo veel moeite thuis heb aangelegd reageert op alle radiofrequenties behalve op die van de meegeleverde afstandsbediening. Goed, dat leidt tot mooie maar ook volstrekt onvoorspelbare led-, laser- en lichtshows, vooral op tijden dat de hele wereld slaapt. Mijn stereo-installatie laat ik uit voorzorg de nacht zonder contact doorbrengen. Ik lig niet op burenruzies te wachten als ik slaap.

Lopik bij Arnhem

Lopik bij Arnhem

Toch mis ik die stereo nog het meest. Ik herinner me de tijd dat er altijd een LP op de pick-up lag. Noch draaitafel, noch versterker had ooit van RFID gehoord, toch sprong de installatie af en toe spontaan aan. Als ik met mijn technische experimenten weer eens een stop uit de meterkast had laten springen, raakte de platenspeler zo over zijn toeren dat het uren kon duren voordat de LP weer een naald in zijn groeven kon verdragen. Velen onder ons zullen in nostalgie verdrinken als ze denken aan het minieme klikgeluid waarmee de automatische arm omhoog kwam. Een geluid zo zacht, dat ik er altijd wakker van werd. Een seconde stilte en dan een sierlijke zwaai van de arm in de richting van het vinyl. Na de laatste klik wist je zeker dat de naald uiterst behoedzaam boven de eerste groef werd neergelaten.

Ik had in die tijd een oude pick-up die verbonden was met een versterker die mijn vader zelf had gebouwd van, zeg maar, overgebleven onderdelen op zijn werk. Het was een versterker van hetzelfde type als waarmee toentertijd voetbalwedstrijden werden verslagen. Door Theo Koomen, ook een zender an sich. Het nadeel van het ding was dat het automatisch een keur aan zenders van de Korte Golf oppikte die halsstarrig aan de gekozen geluidsgolven bleven kleven. Liet je Freddy op z’n allerhardst de Death on two legs bejubelen, dan nog wist de paus in Rome hem schreeuwend te bedanken voor de BLOE-HOE-MEN. Waarna een commentaar van Brezjnev volgde of G.B.J. Hiltermann, die twee haal ik nog steeds door elkaar.

versterkerstation

Achter de locs het oude PTT Telefonie Versterkerstation Eindhoven met zendmast

Omdat de versterker zich niet aan de informatie op de LP hield, vond de pick-up het ook niet nodig al te nauw naar de eerste groef te kijken. Deze werd dus vaker gemist dan precies getroffen. Het kan ook de grijsgedraaide toestand van mijn platencollectie geweest zijn die de naald direct naar het radicale midden liet verhuizen. Hoe dan ook, zelfs de maan sprong een gat in de lucht toen vanuit mijn slaapkamer de profetische teksten van Roger Taylor over de wijk schalden. De Queen-drummer had kort na de geboorte van zijn zoontje nooit kunnen vermoeden wat hij heeft aangericht. Maar als ik in de chaos van over RFID beschikkende chipkaarten mijn pinpas gebruik om stationspoortjes te openen, met een oude jas van C&A het brandalarm in de Schipholtunnel activeer, achtervolgd door brandweerwagens, politieauto’s en traumahelikopters – die op hun beurt met hun 2000 eigen frequenties het loos alarm tot een nationale ramp op weten te schalen – nietsvermoedend de inmiddels rokende tunnel verlaat op weg naar het idyllische Hoofddorp, hoef ik maar één rangeerder of schoonmaker op het opstelterrein in zijn handen te horen klappen om al mijn interne frequenties, al dan niet gechipt, naar het hoogste niveau te jagen en luidkeels met de niet aanwezige radio mee te brullen: ‘All we hear is Radio Ga Ga, Radio Goo Goo, Radio Blah Blah.’

 

What’s the frequency, Roger?
Over…
En uitchecken.

 

You had your time, you had the power,

You’ve yet to have, your finest hour.

Radio – radio.

Radio what’s new?

RFID still loves you…

 

En ik ook!

 

Mercury, edelmetaal...

Mercury, edelmetaal…

.

.

Gebroken belofte

13

13

. . .

 

Kunduz-politici: garantie dat er vrede komt.

.
Kunduz-politici: garantie dat er vrede is.

Kunduz-politici: garantie dat vrede er is.

Kunduz-politici: garantie dat vrede ver is.

Kunduz-politici: garantie dat vreten ver is.

Kunduz-politici: garantie dat eten ver is

Voedselbank: garantie dat eten ver is.

.

Opstapje blijkt nodig

Opstapje blijkt nodig

Voedselbank: garantie dat eten er is.

Voedselbank: garantie dat er eten is.

Voedselbank: zekerheid dat er eten is.

Voedselbank: zekerheid dat er gegeten is.

Voedselbank: zekerheid dat er gegeten wordt.

Bankenfeestje: zekerheid dat er gegeten wordt.

.

Bank en feestje

Bank en feestje

Bankenfeestje: zekerheid dat er gevreten wordt.

Bankenfeestje: zekerheid dat er gevreten is.

Bankenfeestje: zekerheid dat er discretie is.

Bankenfeestje: gegarandeerd dat er discretie is.

Bankenfeestje: dat discretie er gegarandeerd is.

Torenkamertje: dat discretie er gegarandeerd is.

.

Torenkamertje: dat belofte er gegarandeerd is.

Torenkamertje

Torenkamertje

Torenkamertje: de belofte er gegarandeerd is.

Torenkamertje: de belofte er gedaan is.

Torenkamertje: de belofte er gedaan wordt.

Torenkamertje: de belofte er gebroken wordt.

Zorg: de belofte er gebroken wordt.

.

Zorg: dat belofte er gebroken wordt.

Schip voor zorg

Schip voor zorg

Zorg: dat gebroken er belofte wordt.

Zorg: dat vrede er belofte wordt.

Zorg: dat vrede om belofte wordt.

Zorg: dat strijd om belofte wordt.

Wapenhandel: dat strijd om belofte wordt.

.

Schild

Schild

Wapenhandel: dat strijd om belofte komt.

Wapenhandel: dat strijd om vrede komt.

Wapenhandel: dat garantie om vrede komt.

Wapenhandel: garantie dat om vrede komt.

Wapenhandel: garantie dat er vrede komt.

.

Kunduz-politici: Garantie dat er vrede komt.

.

.

Eindhoven voorbij

Eindhoven voorbij

Kundus

Kunduz

.

Spookrook en laag over de grond scherende lidwoorden

Spookrook en laag over de grond scherende lidwoorden

Felicitatiecolumn in de eerste Koppeling van 2013, door de redactie vergeten mij te vragen die te schrijven.

Bevroren Koppeling

Zeer geachte heer Meerstadt, Bert voor intimi,

Geachte heer Meerstadt, het is alweer vier jaar geleden dat ik als schrijvend machinist gevraagd werd een welkomstwoord tot u te richten in de Koppeling. Maar goed dat ik toen direct twee columns heb aangeleverd, want nu mag het niet meer. Ik hoor zelfs niet meer bij de scherpschutters van de oNS! Ik mag alleen nog woorden richten als twee of drie naamloze begeleiders de loop naar beneden gedrukt houden en ik geen woorden gebruik die op het taboe-lijstje van de censuur zijn geplaatst.

Nou, met laag over de grond scherende lidwoorden raak je geen enkel target en verliest een column – die toch vooral emotie wil oproepen of een reactie uitlokken – zijn doel. Ik heb echter goede hoop dat een en ander weer ten goede keert als we – zoals beloofd – gaan Leren van Fouten.

Toch vind ik het jammer dat al die oude Koppelingen op de digitale hogesnelheidslijn verloren zijn gegaan. Tja, wisselstroom in plaats van gelijkspanning, maar misschien bevindt zich onder uw bureau of achter een oud schilderij in uw werkkamer nog wel een geheime ruimte met daarin een doos met blauw-vergeeld papier.

Spookrook in Eindhoven

De eerste column die ik voor u schreef – Vroeger… geplaatst in Koppeling 1869, het laatste nummer van 2008 – is nostalgisch ouderwets; knisperen bij de gashaard met de Streets of Londen op de pick-up. (Knisperend geluid is eventueel ook op cd verkrijgbaar als een brandhaard u te veel aan spookrook in de Schipholtunnel doet denken.)

De tweede column – De Leidtoon uit Koppeling 1870, het eerste nummer van 2009 – is nog verassend actueel. De veranderende visie op het nut van bepaalde muzieknoten in een toonladder, gewaagd politiek ter discussie gesteld door Arnold Schönberg als vertegenwoordiger van de dodecafonie, choquerende beslissingen aan de top die tot briljante oplossingen kunnen leiden en diversiteit als noodzaak om het leiderschap op een positieve manier spannend te houden, zijn de onderwerpen die ik tot mijn eigen verbazing in zo’n V250 woorden heb weten te vangen.

Met de kennis van nu – en een vooruitziende blik – kun je gerust stellen dat deze column reeds in december 2008 voor de feestelijke première – helaas in afwezigheid van de schrijver van het stuk – in januari 2013 is gecomponeerd.

Beste meneer Meerstadt, bij dezen alvast van harte gefeliciteerd met nogmaals vier jaren als President-directeur van de Nederlandse Spoorwegen en mijn aanbod in de laatste regel van De Leidtoon staat nog steeds, geen censurist die zo dicht bij dat vuur durft te komen.

Spoor 18a in Eindhiven

Met vriendelijke groet,

Geert König

Masjinist

PS. Hoe managet u het toch om elke minuut van de dag een machinist zo dicht op uw huid te voelen dat u hem in- en uitademt en tegelijk zo veel afstand tot het vak te bewaren?

Mocht het oud papier toevallig toch per ongeluk gewist zijn, dan kunnen vuur en machinist u wel aan een geheime link helpen. Dat laatste blijft – hoop ik van machinist tot machinist – natuurlijk wel tussen ons.

Tuin in Eindhoven

Zelfportret

 

My own private Idaho

Even stemmen op het station. Even en station, die woorden passen niet in één zin. Wie plaatst het stembureau dan ook bij de loketten? De rij slingert zich van de ID-controlerende bladerman naar het 18 Septemberplein, maakt vlak voor de uitgang een scherpe bocht en slaat tien meter verder linksaf de hal in, richting spoor 5 en 6. Komt goed uit, want ik ga naar Amsterdam en die trein komt toch op spoor 5. Eerst stemmen. Ik sluit achteraan in de rij en kan schuin omhoog mijn trein zien vertrekken. Geeft niet, ik heb bijna een uur speling.

Toch wordt het rennen. Ik wurm me tussen VVD en PvdD door, die verliefd elkaars hand vasthouden. Ik ren de trap op en haal nog net de intercity naar Schiphol. Even overstappen in Utrecht, dan ben ik om 19:35 uur in Amsterdam. Zeeën van tijd, het concert in het Muziekgebouw begint pas om 20:15 uur.

Tot Utrecht verloopt de reis voorspoeding. Dan begint de trein plotseling stevig te remmen. Twee seinen voor het station komt hij tot stilstand. Boven mij dreigt een donkere lucht, links naast mij ligt een kerkhof. Duidelijk, ik heb weer op de ‘winnende’ partij gestemd. Al snel klinkt de stem van de conducteur over de omroep.
‘Dames en heren, vanwege domme mensen op het spoor, lopen wij enige vertraging op. Er lopen dus reizigers op het spoor die eerst opgeruimd moeten worden.’
Vooral vanwege het woordje reizigers, gaat er een zucht door de trein. Spontaan omroepen blijft, zeker als je weinig informatie hebt, ontzettend moeilijk. Als je bij mij de tweede helft van de eerste zin achter de tweede helft van de tweede zet en de eerste helft vooraan, heb je meestal wel door dat ik ook niet weet wat er precies aan de hand is.

We trekken een stukje op, maar het is een valse start. Pas na vijftien minuten rijden we echt verder. Op mijn iPad kan ik echter precies zien welke trein zich waar bevindt. De trein die ik had willen halen, die van Nijmegen naar Amsterdam Centraal, is al weg. Maar de volgende trein uit Eindhoven zit nog achter ons, evenals de trein van Nijmegen naar Schiphol. Op het moment dat we vrijwel tegelijk Utrecht binnenlopen, vallen de vlakjes op mijn iPad over elkaar en zie ik niet meer wie naar welk spoor gaat. Een lichte paniek overvalt me als ik in de informatieschermen boven spoor 5 Schiphol zie staan. Ik sta op spoor 7 en op 5 had ik de trein naar Amsterdam Centraal verwacht, maar om nu nog te gaan zoeken…?

Ik blijf zitten en gok erop dat ik ook vanaf Bijlmer-ArenA nog op tijd het Muziekgebouw kan bereiken. Helaas, volgens 9292 niet. Amsterdam Zuid dan. Een úúr met de tram. Ik zie op mijn beeldscherm dezelfde aansluitingen als in Eindhoven en in vrijwel elke grote stad; als de trein aankomt, vertrekt de bus en andersom. Driemaal een kwartier vertraging, dat ga ik, ondanks een uur speling, niet meer redden. Ook niet via Schiphol, tenzij ik zou vliegen. Mijn stem in de Tweede Kamer moet wel heel zwaar wegen, nu ik er een concert van musikFabrik voor ga missen.

Te Schiphol wacht ik op de trein naar Amsterdam. Vanaf het perron kijk ik naar de rails. Het zwarte beton ziet er schoner uit dan het halletje bij mij thuis. Er ligt een enkel peukje – één is al smerig genoeg – en een paar snoeppapiertjes. Ongeveer één stukje vuil per 25 meter. Stof ligt er niet, laat staan dat het opwaait. Zouden ze een railstofzuiger hebben in deze tunnel? Waar het stof vandaan komt dat machinisten voor rook aanzien, is me een raadsel.

De Fyra doet ook geen stof opwaaien. De trein wordt bevolkt door een handjevol mensen. In de laatste vier ruituigen, van de zes, bevindt zich één persoon. Het lijkt een spooktrein. Buitenlandse reizigers met koffers aarzelen, maar stappen niet in. Je zou verwachten dat hier met toeters en bellen en veel fanfare mensen de trein in worden gelokt. Welkom in Nederland, welkom in de Fyra. Als u dit eenmaal geproefd hebt, wilt u niets anders meer. Maar de trein vertrekt klagend, nog leger dan hij Schiphol bereikte. Ik vraag me af of hij de tunnel wel ooit uitkomt. Of rijdt deze trein à la The Matrix direct aan de andere kant de tunnel weer binnen, eeuwig speeding in het duister? Ook ik blijf wachten op het perron.

Een vrouw met een hoofddoek vraagt me of dit de trein naar Sloterdijk is. Ik moet het haar een paar keer laten herhalen voor ik het versta, maar knik dan bevestigend, hoewel ik vandaag in burger ben. Ik stap de trein binnen, keurig tweedeklas. Op het balkon staat een kast open. Terwijl de deuren sluiten, pak ik mijn sleutel en draai de kast dicht. Reizigers op het balkon houden me nauwlettend in de gaten. Ik loop snel door. Geen zin om me nu als machinist kenbaar te maken. Niet tussen al die Amsterdammers. Stel dat er een spitsreiziger tussen zit.

Ik wandel op mijn gemak wat over Amsterdam Centraal, kijk naar de werkzaamheden. Buiten het Grand Café zit iemand op de grond gehurkt. Hij maakt foto’s van een man die gekleed gaat in een chic pak, compleet met wandelstok en bolhoed. Op het moment dat de fotograaf knipt, houdt de man een masker voor zijn gezicht. Een wit, glanzend masker met enkele dunne rode strepen. Ik zie een paar mensen schrikken en snel weglopen. Mannen die in het donker hun gezicht verbergen, dat betekent ellende. Ik kijk het even aan en besluit dat het geen terroristen of overvallers zijn. Het pak, de wandelstok en de bolhoed komen recht uit Stanley Kubrick’s Clockwork Orange, maar het masker klopt totaal niet. Ken je klassiekers of kies een ander vak.

Veel te vroeg ben ik op spoor 2b, maar de trein naar Maastricht staat er al. De informatieborden boven dit spoor, zijn wat ongelukkig geplaats. Om het heel zacht uit te drukken. Pal naast de achterkant van de trein op 2b, hangt het aanduidingsbord van 2a. De de trein die daar staat, helemaal aan de andere kant van het perron, vertrekt over enkele minuten richting Dordrecht. Mensen die via de stationshal de trap oplopen, komen goed uit. Maar kom je uit de tram of metro, dat sta je verkeerd. Aan de andere kant is het precies andersom. Vlak voordat de trein naar Dordrecht vertrekt, valt er een horde reizigers naar buiten die mijn kant op rent.

Het wordt nog leuker. Opnieuw verschijnt er in het informatiescherm boven mij een trein naar Dordrecht. Vertrektijd 21:12 uur, terwijl de trein naar Utrecht en Maastricht op 2b al om 21:08 uur gaat rijden. Je kunt op je klompen – of veiligheidsschoenen – aanvoelen dat reizigers naar Dordrecht in de trein naar Maastricht stappen. Ik hang wat over de betonnen rand van de trap en kijk het rustig aan. Niemand ziet dat ik iets met het spoor te maken heb. Eigen initiatief wordt toch niet gewaardeerd en bezorgt me bovendien al werk genoeg. Veel meer dan ik aan kan. Waarom zou ik me met deze onbekende reizigers bemoeien?

Dan verschijnt er een wat oudere dame bij de deur met een strak ingepakt boodschappenwagentje, een alles op elkaar afgestemd pakje, haar op een knotje. Ze wordt gevolgd door een groep meisjes van een jaar of achttien, negentien, stuk voor stuk met een koffer op wieltjes. Met handgebaren probeert de vrouw de – waarschijnlijk – studentes iets duidelijk te maken. Ik kijk naar de mouwen van mijn jasje en zie dat het blauwe bloed dat door mijn aderen stroomt de witte kleur verdrongen heeft. Opeens heb je het, hoe je er weer van afkomt, vertellen ze er niet bij. Alsof ik ze in complete klederdracht nader, draait de vrouw zich naar mij toe, terwijl de studentes hun ogen op mij richten.
‘Ze willen naar Dordrecht maar ik kan dat niet zo goed in het Engels uitleggen.’

Geen minuut later sta ik de mensen van rechts naar links door te wijzen en niet andersom. Reizigers richting Dordrecht zetten stevig de pas erin en mensen die al in de trein zitten komen licht twijfelend vragen of deze wel naar Utrecht gaat. Ik kan nog net op tijd zelf naar binnen springen als de conducteur de deuren sluit. Zonder mij vertrekt hij niet, mijn motto, gaat dit keer niet op.

Hoewel ik nu toch weer volkomen anoniem achter in de trein zit, draait de man op de bank voor mij zich aarzelend om.
‘Gaat deze trein naar Utrecht? Ik had eigenlijk naar Rotterdam gemoeten.’
‘Deze trein gaat inderdaad naar Utrecht en Eindhoven, die naar Rotterdam stond aan de andere kant langs het perron.’
‘Ja, maar die borden…’
‘Ja, die hangen heel ongelukkig, dat is bekend.’
‘O, dat is bekend?’ Er valt een korte stilte.

‘Ik denk dat het tot na de verbouwing wel zo zal blijven.’ Ik realiseer me dat Tot na de verbouwing in Amsterdam net zoiets betekent als Als Pasen en Pinksteren op één dag vallen in het zuiden. Ik kan me in vijfentwintig jaar niet herinneren het station in Amsterdam ooit een dag zonder werkzaamheden te hebben gezien. Een jongeman schuin tegenover me, heeft het gesprek gelukkig gevolgd en op zijn iPhone al een oplossing gevonden.
‘In Amstel even overstappen op spoor 4,’ lacht hij vriendelijk. En een heel klein beetje trots dat hij die informatie eerder heeft gevonden dan ik. Beide mannen stappen hier uit. Op die in de cabine na, zit ik op de laatste stoel van de trein. Maar ik voel me helemaal op mijn plaats.

Pas als ik in Eindhoven naar de auto loop, voel ik lood door mijn tenen omhoog kruipen. Ik ben moe, doodmoe. Gelukkig is het maar een klein stukje naar huis. Een goederentrein, bestaande uit slechts de locomotief, passeert de laatste overweg op mijn route. Schurend langs de rails, lijkt het alsof hij hardop lacht. Uit de radio klinkt de stem van Liesbeth List:
‘Amsterdam, vijfentwintig december negentien drieënnegentig. Lieve Mia. Terwijl de mensen hier feestvieren, denk ik aan jou.’

 Een afscheid was er niet, je bent eigenlijk nooit weggegaan. Kom, praat met mij. Kom, lach naar mij…

Mijn ogen worden een ogenblik vochtig; ik wil dit lied helemaal afluisteren. In de verte zie ik de laatste bocht in de weg voordat ik thuis ben. Ik wil niet dichterbij komen. In de spiegel wordt de rechte weg achter me steeds langer. Ik open mijn rechterhand in de vorm van een schaar en houd hem voor mijn ogen.
‘Like someone’s face.’
‘Ja,’ zeg ik zonder om te kijken tegen de jongen naast me. ‘Like a fucked-up face.’

Nachtvlinder 2. Eén jaar na zijn dood.

Dreigende wolken in een vriendelijk blauwe lucht

Als ik de meest indrukwekkende gebeurtenis die ik heb meegemaakt op het spoor moet kiezen, dan is dat zonder enige twijfel mijn ontmoeting met de Nachtvlinder. Vijf september 2011, een datum die ik nooit zal vergeten. Vijf september 2012, een woensdag die ik met een lichte rilling begroet. Dat ik hem in Hoofddorp tegen zou komen, stond wel vast. De voorafgaande week had ik zijn familie en vele vrienden al begroet. Vele ex-vrienden vooral, want menigeen was leeggezogen, ingekapseld, opgehangen of gewoon tussen het brood van een nietsvermoedende conducteur of machinist beland. (Zie hier.)

Nachtvlinder

In tegenstelling tot de terugreis vorig jaar, bleef onweer en slagregen op de heenreis uit. Het waaide hard en soms verschenen er donkere wolken, maar het blauw overheerste. In Utrecht leek het heel even te gaan regenen, maar pas in Amsterdam begon de lucht iets onnatuurlijks te krijgen. Wolken die als dieren een verhaal probeerden te vertellen, vlagen wanhoop, woedende luchtlagen en dan weer wat berustende kabbelwolkjes.

Aangekomen op Hoofddorp Opstel, liep ik direct naar het insectenlaboratorium, maar vlak voordat ik de deur opende bedacht ik me en liep naar het hoofdverblijf.
‘Eerst maar even naar de wc, voordat ik straks weer te laat ben.’ Ik schrok een moment toen ik de deur opende, maar ik herkende hem direct. Hij zat in het kozijn van het geopende raam en tikte ritmisch met zijn voet.

  ‘Je probeert me te ontlopen?’ Hij had een opvallend hoge stem voor een… dier waarvan ik niet zou weten wat voor stem die zou hebben.
‘Natuurlijk niet,’ zei ik enigszins beschaamd. Maar in dat hok hangt waarschijnlijk weer geen handdoek of wc-papier.’
‘Die smerige keet vol ongedierte?’
‘Ja,’ floepte ik eruit. Hij begon hard te lachen toen hij mijn ontreddering zag.
‘Geeft niet, was voor mij ook even wennen. Maar hoe vind je me?’ Hij opende zijn vleugels. Een straaltje zonlicht op zijn bruine vacht, brak in duizenden flonkeringen uiteen.
‘Ik kan bijna niet geloven wat ik zie. Je ziet er prachtig uit.’
‘Niet als een smerige, jassen vretende mot?’
‘Als een smerige, jassen vretende Nachtvlinder, corrigeerde ik hem.’ Hij glimlachte.
‘Ik ben niet meer zo streng in de leer,’ zei hij zacht.

  ‘Hoe is het met je wraak?’ Ik keek naar de schitterende bontmantel waar wat houterige poten uitstaken.
‘Opgegeven.’ Hij zei het een beetje teleurgesteld. ‘Ik heb er niets aan, en wie gelooft nou dat regen en onweer door mij veroorzaakt worden. Jullie willen de weermannen ervoor veroordelen, stelletje Neanderthalers. Jullie hebben trouwens deze zomer zo’n puinhoop van het spoor gemaakt, dat mijn wraak niet eens meer op zou vallen. Nee, ik wil een paar mensen helpen.’

 

Hij draaide zich nog wat meer naar mij toe en liep naar de rand van de vensterbank.
Weet je nog wat jij mij vorig jaar beloofd hebt?’
‘Een fiets. Goed merk, geen tweedehands.’ Hij keek verrast. ‘Dacht je dat ik dat vergeten zou zijn?’
‘Ik was er een heel klein beetje bang voor. Maar een heel klein beetje. En ik ben heel blij dat je dat nog weet.’
‘Je gaat me toch zeker niet om een fiets vragen?’
‘Geldt het aanbod niet meer dan?’
‘Ja natuurlijk wel, maar wat moet je ermee.’

‘Het gaat niet om een fiets. Ken je die jongen nog, die een brief aan Rutte heeft geschreven? Die in de krant stond?’
‘Ja, iets met Kalle…’
‘Die heeft de eerste stap gezet. Ik wil dat jij zorgt dat hij ook de tweede zet, en de derde.’
‘Moet ik hem zien te bereiken?’
‘Dat komt vanzelf wel, als je maar denkt aan die fiets die je voor iemand zou kopen, al sterft hij voordat hij de kans krijgt erop te fietsen.’
‘Ik geloof niet dat ik je helemaal begrijp.’
‘Hindert niet, ik laat het je op de terugweg wel zien. Maak er een paar foto’s van, dan komt het wel bij hem terecht. Hij weet wat het is.’
‘Daar heb ik niets mee te maken…’
‘Nee.’ Auw, dat deed zeer.
‘Jij krijgt een andere opdracht.’
‘Jawel mijnheer de keizer, dank u wel.’ Hij genoot zichtbaar van mijn buiging.

 

  ‘Opschieten, anders ben je weer te laat bij je trein.’ Ik draaide me om in de richting van de deur. De Nachtvlinder bleef zitten.
‘Ga je niet mee?’
‘Zie je mij al door het gebouw huppelen? Ik zie je beneden nog even.’ Hij keek me na toen ik de deur opende, maar hij vloog niet weg zolang ik hem kon zien.

  Zo hard ik kon stormde ik de trappen af, bijna dóór de glazen deur naar buiten. Natuurlijk, niets meer te zien. Ik dacht aan die ingezonden brief. Een jongen met een ernstige spierziekte had hem geschreven. ALS Type… weet ik niet. Dodelijk in ieder geval. Een brief die me woedend maakte, maar tegelijk kon ik er ook een beetje om lachen. Ik herkende de stijl. De stijl die niemand waardeert en die me geregeld in de problemen heeft gebracht, maar die zo heerlijk schrijft. Deze jongen was een schaker, maar dit was geen gewoon potje. Deze brief was Battle-chess.

 

 

 

  Op de terugweg naar Eindhoven, toonde mijn Nachtvlinder nog verschillende kunstjes die ik niet begreep. Dat de banken van Amsterdam Zuid het moesten ontgelden, kon ik nog wel begrijpen. Maar ook goud kreeg ik te zien, getallen, vleugels en watervallen die uit de wolken stroomden maar net voordat ze de grond raakten weer oplosten.
‘Ik begrijp het niet,’ riep ik voor me uit. ‘Ben je met me aan het spelen of zo?’

Op dat moment trok er een golf ijskoude lucht door de cabine.
‘Dank je, duidelijk. Je bedoelt Coldplay.’

Coldplay

 

  Even werd het wel heel donker, maar al snel werden licht en duisternis gescheiden. Ik vroeg niets meer, al wist ik niet wat hij met Coldplay bedoelde. Ik zou thuis de titels van verschillende nummers eens naast elkaar leggen. Dan kwam ik er misschien wel achter.
Ik schrok van twee piepjes op mijn Railpocket. Nee, net nu ik op weg ben naar huis.
‘Vorig jaar liet je me zo aardig gaan, waarom dit keer niet?’ Maar terwijl ik de tekst bij de verstoring las, voelde ik me inwendig zweven. Hij was een heel stuk subtieler geworden. De weg naar Amsterdam had hij geblokkeerd, het spoor over de Utrechtboog lag nu volledig open voor mij en mijn reizigers. Toch voelde ik me niet vrij. Ik voelde een schaduw boven me die me in de gaten hield. Als die vlieg boven de tafel. Hij stierf dit keer niet op mijn trein, hij was de sterkste en hield hem in bedwang. Dit potje battle chess had hij gewonnen.

‘Maar volgende keer speel ik met wit, lelijke mot!’

Een astronout?

Lijkt wel een ontkoppeing van een ruimteschip…

Amen…

Wordt vervolgd…

 

 

 

Esonstad deel 5: Rondje rond het Lauwersmeer

Ik ben er in mei geweest, maar het past prachtig bij deze tijd; het verstilde landschap van oost-Friesland en West-Groningen. De stilte op de wegen, in de bossen en aan het water. Beelden van de vissershaven en sluizen aan de Waddenzee, het Lauwersmeer, boezemgemaal De Waterwolf, de Koeien van Ezumazijl en authentieke Friesche Wolkenluchten, afgesloten met een ietwat versnelde zonsondergang zoals gezien vanuit Esonstad. Ede Staal kende ik al een paar jaar, maar op zoek naar Groningse en Friesche singer-songwrites stuitte ik op nog een paar juweeltjes: Nynke Laverman en Martin Korthuis. Van de Groningers begrijp ik wat ze zingen, het Fries van Nynke Laverman zal ik echt wat vaker moeten horen. Dat geeft gelukkig helemaal niets.

*-*-*

*-*-*



*-*-*

*-*-*

Nederlands: Monument voor Ede Staal door Chris...

Nederlands: Monument voor Ede Staal door Chris Verbeek in Delfzijl (Photo credit: Wikipedia)

Ede Staal

Ede Staal (Photo credit: pebbe)

Zakkammetje (Amsterdamse Humor)

Vakantietijd. Dus veel kinderen die met hun opa, oma, vader, moeder, broertje, zusje en dat in alle mogelijke combinaties, een dagje op stap gaan met de trein. Voor de meeste kinderen een feest, net zoals dat voor mij was toen ik bijna veertig jaar geleden met mijn opa en oma mee mocht om mijn peettante te geen bezoeken die in Woerden of Vianen woonde. Nee, ik twijfel niet tussen die twee plaatsen; ze heeft in beide gewoond, maar ik weet niet meer welke van de twee we met de trein bezochten. Ik kan me er nauwelijks iets van herinneren.

 Veel kinderen dus op de perrons. De kleinste laten zich nog gemakkelijk overhalen om naar de machinist te zwaaien. Die dan altijd even vrolijk terugzwaait. De iets grotere kinderen, maar nog wel basisschool, proberen door middel van grootse armgebaren de machinist tot toeteren – in spoortermen tyfoneren – te bewegen. Bij een overweg lukt ze dat nog wel – de machinist moest die dag toevallig de tyfoon-beproeving toch nog uitvoeren – maar op een vol perron is het lawaai te groot en kun je bovendien de gevolgen van een eventuele schrikreactie niet goed inschatten. Dat het überhaupt niet mag, toeteren voor de lol, speelt voor de meeste machinisten een ondergeschikte rol.

 Donderdag 19 juli reed ik met de intercity van Alkmaar naar Eindhoven langs het perron van Amsterdam Amstel, toen ik een grootvader druk lachend naar zijn kleinzoon zag gebaren. Ik had een zwaai of een trek met gebalde vuist, het verzoek om te toeteren, naar beneden verwacht, maar erg veel aanstalten om te gebaren maakte de jongen niet. In tegenstelling tot zijn slanke, bijna magere en energieke opa, die maar bleef aandringen en hem bleef aanstoten, vertoonde de kleinzoon geen enkel spoor van ADHD, of de drukte moet door medicijnen zodanig zijn ingedamd dat er slechts luiheid van overgebleven is.

It's Now or Never (song)

 Vlak voordat ik met de cabine langs het tweetal reed, stak de jongen dan eindelijk zijn hand in de lucht. Ik stond op het punt terug te zwaaien, toen de jongeman zijn hand snel naar zijn hoofd bracht en eens goed door de krullen boven zijn oor krabde. Zijn eigen gezicht toonde daarbij slechts een zwak lachje, zijn opa was echter door het dolle heen. Ik zag nog net wat de bedoeling was, opa deed het voor. Ik herkende het gebaar. Zat dat niet in de film Grease? Hoe dan ook, het had iets met vetkuiven te maken. Je stak een hand omhoog en als iemand terug wilde groeten, haalde je met je hand gestrekt over de rug, een kam door je vette haar. Of je deed alsof, zolang het haar maar echt was.

 Ik kon er wel om glimlachen, al was het een beetje pijnlijke lach. Niet omdat ik er bijna ingetuind was, maar doordat ik een beetje medelijden had met opa. Zijn kleinzoon wist helemaal niet wat hij met dat oude Rock ‘n’ Roll-gebaar aan moest. En opa had zelf niet meer dan drie kale haren aan iedere zijkant. Te weinig om vet of een kam, laat staan een kam met vet doorheen te halen. Nee opa, veel verder dan die oude doos met Lp’s die niemand van je over wil nemen, kom je niet meer met je vetkuif. En ik ben bang dat zelfs je typische Amsterdamse Humor het op den duur tegen de nieuwe welvaart af zal leggen. Maar toch bedankt. Ik ben zelf ook wel een beetje nostalgisch aangelegd en één van mijn eerste platen was van Elvis Presley. Daarom steek ik de eerste weken, zolang ik eraan denk, een zakkammetje bij me. Als jij dan nog wat Railrunners inslaat.