Jeffrey Arenz – GEPEST!

GepestJeffrey Arenz; als kind op school gepest, actie ondernomen, stichting opgericht, opnieuw gepest, bloedend op straat achtergelaten. Zo trof ik hem eind 2012, na een optreden bij Pauw en Witteman, aan.

Nog geen drie maanden later, op 8 maart 2012, verliet hij met opgeheven hoofd het gelijkvloerse podium van Villa2b in Arnhem. Zijn droom, een eigen theatershow over pesten, was zojuist werkelijkheid geworden.

Of liever: had hij zojuist waar gemaakt. Aanvankelijk zou hij namelijk eenmalig optreden in Theater Markant te Uden. Daar bleek zijn programma nog niet helemaal af, en werd het een seizoen verschoven.

Maar geen depressieve Jeffrey die avond op Facebook, integendeel. Binnen enkele uren tijd had hij een ander theater gevonden en bovendien de datum twee weken naar voren gehaald. Zijn verhaal moest eruit en stond op het punt geboren te worden.

En dan ontstaat er zo’n magisch moment dat tijd, ruimte en actie precies op het juiste moment en de juiste plaats samenkomen.

Wat overdonderd door het desoriënterende effect van de rook uit zijn eigen rookmachine en de blauwe LED verlichting, vroeg Jeffrey zich hevig geëmotioneerd af waarom niemand, echt niemand een hand had uitgestoken toen hij door zijn pesters de prikkelstruiken in was geduwd.

Jeffrey TheaterDie vraag, die niemand op dat moment aan had zien komen, zeker Jeffrey zelf niet, bepaalde voor een groot deel het karakter van de avond. De vraag: ‘Waarom?’ of: ‘Waarom ik?’ zit diep bij mensen die als kind gepest zijn.

Het werd een soort lotgenotenavond met mensen die door anderen hun leven hadden laten bepalen. Degene die gepest wordt gaat, als het pesten maar lang genoeg duurt, vanzelf geloven dat wat over hem of haar verteld wordt, waar is. De waarheid is.

De keiharde, cynische humor die in hun jeugd gepeste mensen daarbij onderling op elkaar afvuurden, moet een aantal bezoekers gechoqueerd hebben: dit doe je toch niemand aan als je het zelf ooit mee hebt moeten maken?

Jawel dus, waardoor tijdens de show live getoond werd wat gepest worden in je jeugd met de rest van je leven doet. Als je dat als toeschouwer beseft, zie je opeens een heel andere show.

En dan volgt automatisch de vraag: was dit een toevallige samenloop van omstandigheden of heeft Jeffrey de wereld werkelijk wat te vertellen. Ik heb mijn keuze allang gemaakt. Wie twijfelt, moet beslist een volgende editie van Gepest! gaan bekijken.

Gepest 1

The Elephant Man

Olifant

Filosofie voor machinisten – gevorderden

.

Reizigers vragen weleens aan mij: ‘Meester, waar zijn machinisten tijdens de rit eigenlijk zoal mee bezig. Alleen maar wat naar buiten staren is op den duur toch dodelijk saai?’

Staren, beste mensen, daar heeft een machinist geen tijd voor. Eén oogt speurt langs het spoor op zoek naar roestige rafels, botten en breuken. Het andere oog vergaapt zich aan de bovenleiding. Zit er geen steekje los, worden de portalen niet overbelast door het gewicht van de kabel en jagen we er wel genoeg spanning doorheen. Eén oor staat in verbinding met de treindienstleiding, het andere zit vastgekoekt aan de portofoon om in geval van nood direct de conducteur of conductrice naar de plaats des onheils te kunnen leiden.

Met de linkervoet schopt hij geesten en intermitterende – jawel, dat is er helemaal nooit uit geweest – spookverschijningen terug naar het Rijk der Dode Mannen, zijn rechtervoet is vrij om wat door de cabine te struinen, als die maar op tijd terug is als er een beroep wordt gedaan op zijn tyfoonkracht provocerend vermogen (TPV.) Zijn rechterhand zit gedurende de rit stevig om de remkraan geklemd, terwijl de linker soepeltjes de juiste hoeveelheid energie uit de bovenleiding zuigt. (Al is men het sinds de komst van de SLT binnen NS niet helemaal eens over de eigendomsrechten van de linkerhand.)

Inderdaad, deze taken worden na een tijdje routine. Dat wil niet zeggen dat het dodelijk saai wordt. Integendeel! Pas hier begint voor de machinist het echte werk, het echte leven.

Wie draait me terug?

Wie draait me terug?

Wie kan immers beter antwoord geven op de grote, existentiële vragen des levens dan de machinist, die door niets of niemand te beïnvloeden zijn oordeel over de wereld velt vanuit zijn hermetisch gesloten cabine?

Niemand! Eigenlijk zou op dit moment, begin januari 2013, de wereld er ook een stukje mooier uit moeten zien. Aan de machinist ligt het niet. De antwoorden op alle belangrijke vragen liggen keurig op implementatie te wachten. Alleen de communicatie laat het wat afweten. Zelfs duplex-verbindingen moeten tegenwoordig als mono-complex behandeld worden. En tussen alle oversenuiten-en-wiltuzichaandegespreksdisciplinehouden-sluiten hoef je geen zinnig woord meer te verwachten.

Heb je ooit een machinist over de oorzaak en het voorkomen van het treinongeluk in Amsterdam horen praten in het acht uur journaal?
Het antwoord ligt in zijn cabine.

Heb je ooit een machinist horen waarschuwen tegen de gevaren van het gebruik van almaar goedkopere infra?
Antwoord in zijn cabine.

Pieter van Vollenhoven zegt steeds: ‘De klap komt!’
Heb je ooit een machinist die uitspraak horen bevestigen of ontkrachten? Cabine.

Heb je ooit een machinist in het openbaar een vraag horen beantwoorden?

Kraats

De machinist kijkt er niet meer van op. Hij heeft geen punctuali-tijd om lang achterom te kijken. Waar hij ook gaat zitten, het is altijd de voorkant van de trein, op de toekomst gericht. Dat er niet naar hem geluisterd wordt, deert hem niet. Hij geeft zijn antwoorden zelfs als niemand de vragen nog durft te stellen.

Geen gemakkelijke taak, want dat het geen gemakkelijke vragen zijn, zie je aan bovenstaande foto. Geef hier maar eens antwoord op:

Circus. Olifanten en zebra’s, ja of nee?

 

Maya’s 2013; einde van een nieuw begin.

Kom uit je schaduw

Kom uit je schaduw

Aan iedere lezer natuurlijk De Beste Wensen voor 2013.

Ik wens iedereen daarbij een open, gezond maar vooral ‘eerlijk’ nieuw jaar toe. Met ‘eerlijk’ bedoel ik vooral: strijden met open vizier. Iedereen verantwoordelijk voor zijn of haar eigen beslissingen en daar ook op aanspreekbaar. Vormde vroeger het personeel van een fabriek de anonieme massa, nu is het de top van een organisatie. Laten we in 2013 eens heel 3.0 doen en iedereen als gelijke behandelen. Zonder angst te hoeven hebben je naam onder je mening te zetten. En met het lef je naam onder een besluit te zetten.

NS geeft daarbij alvast het goede voorbeeld. Het beltegoed van het personeel dat eind 2012 plotseling was geblokkeerd, zodat donaties aan de Stichting Roparun – waaraan veel NS’ers deelnemen – niet mogelijk waren, is na precies 55 minuten in het nieuwe jaar weer – foutje opgelost – vrijgegeven. Jammer dat al het tegoed om middernacht vervallen is, maar toch een teken van goede wil. Hoop ik, maar dat zal de Stichting Roparun beslist laten weten als de hoogte van het bedrag dat zij alsnog mogen ontvangen, bekend gemaakt zal worden.

En passant is in 2012 de wereld ook nog even vergaan, de antichrist is door supermama’s en journalisten tot op het bot door zijn eigen hel gesleurd zou ik haast beweren, en opnieuw begonnen. Voor wie dat laatste in de drukte rond Oud & Nieuw gemist heeft, heb ik een aantal beelden van het vergaan en wederopstaan in het volgende filmpje vastgelegd.

.

Kort 2012:

Zes worden, zelfs zeilbroers kunnen dat.
O, zes wóórden. Hoeveel nog? Eén?
Glad ijs, is dat sterk water?
Kluun? Sorry zeilbroertje, ik las kluns.
Ik heb aan één woord genoeg:
Tango, whisky, alpha, alpha, Lima, foxtrot.
Horrorwinter 2012, u aangeboden door NS.
Twee jaar later, volgden zij Kollektief.
Ik denk niet, mag dus blijven.
Ik denk, wat mijn baas denkt.
Mijn baas denkt, dat hij denkt.
Ik denk, denkt hij, dus besta.
Wat denk jij daar nu van?
O, let maar niet op mij.
Wereld haalt adem; Pinguin op zuidpool.
Laatste keer: Maya is een bij!
.
.
2012, de schaterlach sterft. Machinist vermoord.
2012, de schaterlach sterft.
Machinist vermoord.
I.M.
.

(Grasshopper) GRAAZ

Green Wheels

December in Nederland. Een echte herfst hebben we, net als vorig jaar, niet gehad. Maar begin december begint de temperatuur plotseling te dalen. Jongens, roep de rayonhoofden bij elkaar.

Vrijdagmorgen moest ik een lege trein naar Venlo rijden, die daar de intercity naar Den Haag Centraal zou worden. Het vertrek verliep niet echt soepel, omdat de trein nog schoongemaakt moest worden. Terwijl op spoor 1 stond te wachten totdat er iets op spoor 15 stond, begon het heel zachtjes te sneeuwen. Ik keek om me heen en verwachtte elk ogenblik een stem uit de omroepinstallatie die de algemene noodtoestand in Nederland zou afkondigen.

Maar niets, geen codeblauw (walvis op het strand,) geen code geel (uitverkoop bij Xenos,) zelfs geen code oranje (het waait, het regent, het sneeuw maar we weten niet of het echt uit de hand gaat lopen dus pakken we iets ertussenin.)

Zo kon het gebeuren dat ik op 7 december 2012, dwars door de striemende sneeuw die seinen volledig dreigde te bedekken onder een geelwitte deken – geel wordt tegenwoordig standaard meegeleverd, jammer want ik vind dat witgrijze veel mooier – van Eindhoven naar Venlo reed en van Venlo naar Rotterdam zonder dat er iemand op het idee kwam het treinverkeer stil te leggen vanwege de sneeuw.

De beelden spreken voor zich. Het ging vrijdag pas fout toen in den Bosch treinstellen per se gesplitst moesten worden en andere gecombineerd. Dat moet je2 in de sneeuw als de koppelingen vol sneeuw zitten nu juist niet doen. Ach, het was mijn trein nar huis. Mij maakte het dus niet zoveel meer uit.

Zaterdag bleef de sneeuw nog liggen, maar de deken was ondertussen voorzien van een glimmend laagje ijs. Een laagje dat het felle zonlicht zo sterk weerkaatste, dat het pijn deed aan je ogen. Dat gold zowel in de trein als erbuiten.

Het is bekend dat op het moment dat je hersenen vlam lijken te vatten, je beelden kunt zien, ruiken, horen om die zodanig te combineren dat het lijkt alsof er ware spookmanifestaties voor je ogen plaats vinden.

Van sneeuw kom je dan vrij gemakkelijk in snow. White snow, snow for the pope. Stimulatie, stimulatie, drugs! Speed, XTC, cocaïne, hasj, Grasshopper, Graaz. Graaz!

DB zet NS klemGrasshopper Graaz. Graaz, wat betekent dat ook alweer? Had het niet iets te maken met die Nobelprijswinnaar uit Zuid-Afrika? Wat wilde hij, wat deed hij? Jarenlang had hij gevochten voor de rechten van zwarten in zijn land. Nu was hij vrij en had hij het zelfs geschopt tot President van zijn land. En wat riep hij tegen het volk: samen!

Dus niet: alle blanken hebben een uur om te vertrekken, nee, we moeten het samen doen. De wereld achterstevoren ondersteboven. Graaz. Grasshopper Graaz. Laat het een begrip worden in de wereld, waar de vrijheid van het individu steeds vaker beperkt wordt ter meerdere eer en glorie van directies en voor heel veel geld aangetrokken topmannen/vrouwen/manvrouwen.

 24 uur sneeuw

Grasshopper Graaz. Let the sunshine in. Maar zondag spoelde de regen de laatste sneeuw al weg…

Philipsspook

.

Wie is er gebaat bij zijn falen?

Jeffrey pauw en witteman

Pest

Wie ook maar een paar minuten op internet zoekt naar Jeffrey Arenz, krijgt een heel aardige indruk van hem en zijn stichting. Het is geen grote organisatie, het is vooral Jeffrey zelf. Is dat zo onlogisch? Natuurlijk niet. Als je jezelf gedurende langere tijd moet onderwerpen aan een macht die eigenlijk helemaal geen gezag over je mag hebben en de autoriteit grijpt niet in, dan verlies je het vertrouwen in iedereen boven je. Dan is er niemand meer boven je, dan word je zelf de autoriteit op dat speciale gebied. Ik weet waar ik het over heb, ik heb zelf dit jaar de nodige klappen mogen incasseren. Geen fysieke klappen, maar als ik ze zou moeten omschrijven zou dat iets worden als:

Somewhere over the...

Somewhere over the…

“Twee van zijn ondergeschikten hadden me op de grond gewerkt en hielden me daar met hun knieën pijnlijk op mijn dijbenen. Volkomen onnodig deed hij een stap naar voren, wachtte even en trapte toen met zijn puntige schoenen net onder mijn borstbeen in mijn maag. Natrappen, vernederen, kleineren. Zo worden organisaties vandaag de dag geleid. Ze gebruiken woorden allemaal op dezelfde manier: om pijn te doen. Erger dan fysieke pijn.”

Heeft de hij-figuur mij nu werkelijk in mijn maag getrapt of niet? En als hij daar alleen stond maar niet ingreep? Was dat niet óók pesten?

Wat je ook van Jeffrey vindt, hij heeft het onderwerp ‘pesten’ in het nieuws gebracht en niets te laat. Eerder wilden we niet naar hem luisteren en nu doet hij ineens van alles verkeerd en weten wij het weer allemaal beter. Heeft hij hulp nodig? Ja, natuurlijk. Maar niet van iemand die hem voortdurend op zijn fouten wijst, maar van iemand die hem een deel van het werk uit handen neemt. Iemand die meegaat in zijn droom en nog gelooft dat pesten werkelijk te stoppen is.

Geen Psychiater

Jeffrey kan ervaringen delen en afgemeten aan zijn tomeloze energie acht ik hem ook in staat anderen in die stroming mee te voeren. Maar Jeffrey is geen psychiater, hij kan niet in staat worden geacht diagnoses te stellen in complexe mentale gevallen. Hem iemands dood in de schoenen proberen te schuiven vind ik dan ook volstrekt onacceptabel. Het enige dat je Jeffrey zou kunnen verwijten is dat hij Jordy – ik ken de achtergrond niet – niet naar een arts heeft verwezen. Maar had dat zin gehad?

Wat moet je doen als iemand echt een doodswens heeft.
Psychiater Bram Bakker: ‘Het spijt me, dat kan ik niet. Een dokter wordt opgeleid om mensen in leven te houden. Ik vind het niet logisch dat je voor euthanasie bij hetzelfde loket moet zijn.’
Soortgelijke woorden gebruikten vrijwel alle psychiaters in de serie “Kijken in de ziel.” Ik heb er in april 2010 nog een blog over geschreven. Als dit de enige acties zijn van gerenommeerde psychiaters tegen zelfdoding, geen enkele dus, en overheden en bedrijven hun kop in het zand steken, dan is het wel heel erg buiten verhouding om naar Jeffrey te wijzen als dader.

Tabeeboe

Wat mij betreft verdwijnt het taboe op onderwerpen als pesten en zelfdoding liever vandaag dan morgen. Ikzelf probeer het heel geleidelijk bespreekbaar te maken, maar moet daarbij nog over vele hindernissen. Dat er nu nog steeds over de laatste twee dood gepeste jongeren geschreven wordt en dat pesten misschien aangepakt wordt, is voor een groot deel te danken aan Jeffreys inzet. Hem daarbij voortdurend door het slijk halen is goedkoop, sensatiebelust en stemmingmakerij. Wat als het hem lukt de aandacht vast te houden, dan kan het best zo zijn dat hij deze week al drie mensen redt die met een sprankje hoop op een betere toekomst besluiten hun leven een tweede kans geven.

Als machinist heb ik veel meer vertrouwen in Jeffrey dan in de als-je-er-niet-over-praat-gebeurt-het-niet-theorie. Want in dat laatste geval zal het aantal zelfdodingen alleen maar toenemen, zeker nu geestelijke gezondheidszorg een exclusief recht van de rijken wordt gemaakt. Natuurlijk maakt Jeffrey fouten, hij heeft immers niemand als voorbeeld. Maar hij probéért het tenminste. De deprimerende borden die ProRail op de perrons heeft geplaatst met een 0900-nummer dat niet iedereen kan bellen en waarvoor betaald moet worden, lijken niet veel nut te hebben.

Ik hoop van harte dat in 2013 het aantal zelfdodingen op het spoor af zal nemen. Dan is er slechts één die die overwinning kan claimen. Moeten we hem niet nu zijn nek omdraaien. Ik geloof echt dat hij het kan. En ik gun het hem.

malcolm X

Jeffrey. In blinde bewondering. Voor eeuwig. Eeuwig = t/m 23 maart 2013.

jeffrey volkskrant

Is het nou echt nodig hem zo in de verdediging te drukken? De absolute waarheid hoort in een proces verbaal, niet in een verhaal, hoe waar ook. Een verhaal moet de tand des tijds kunnen doorstaan, een verhaal moet een eeuwigheidswaarde hebben, moet blijven hangen in iemands gedachte, moet stekelig zijn zodat het aan je broek blijft haken tijdens een wandeling over de hei en moet tegelijk zo zacht zijn dat je het voor de rest van je leven wil koesteren. Beschermen.

Iedere verteller, iedere schrijver weet dat je nooit exact de waarheid moet beschrijven. Er is simpelweg niemand die de waarheid gelooft omdat die meestal zo onwaarschijnlijk is dat je zeker denkt te weten dat het wel verzonnen moet zijn. Maar de waarheid aanpassen betekent nog niet dat het gelogen is. Ik voeg zelf vaak twee gebeurtenissen tot één samen. Om mezelf te beschermen tegen beschuldigingen van laster of smaad, en om een gebeurtenis zo te vervormen dat de hoofdpersonen niet te herleiden zijn tot bestaande mensen.

Jeffrey ArenzJeffrey steekt niet onder stoelen of banken dat hij een acteur is, dat hij het theater in wil. Dat hij het theater in gaat. Tegelijk besteedt hij al zijn tijd aan Skizzle. Toen ik hem op een onmogelijke tijd een berichtje stuurde, diep in de nacht voordat hij bij P&W zat – iets waar ik overigens pas later achter kwam – kreeg ik tot mijn verbazing direct een antwoord terug. Hij had toch geen tijd om te slapen, moest al vroeg naar de Tweede Kamer. Alles geven voor een doel waar je werkelijk in gelooft. Ik had meteen het gevoel een soort zielsgenoot gevonden te hebben. Een idealist die gelooft in de kracht van fantasie en voor niets of niemands zijn principes zal verraden.

Maar zijn nadrukkelijke aanwezigheid in de media na zelfdodingen als gevolg van pesten, roept blijkbaar ook de nodige irritatie op. Nergens voor nodig. Je hoeft maar twee minuten op internet te surfen en je weet wie Jeffrey is en hoe groot de stichting Skizzle. De vraag of Jeffrey er voor Skizzle is of Skizzle voor Jeffrey, is volslagen onnozel. Jeffrey is Skizzle en Skizzle is Jeffrey. Iedere vrijwilliger weet dat of zou dat kunnen weten. Hij neemt alleen veel te veel hooi op zijn vork. Dat weet hij, maar zeg er niets van, want dan neemt hij er gewoon nog een lepel bij.

Jeffrey is koppig, eigenwijs, weet het altijd beter, drijft zijn zin door, neemt van niets of niemand raad aan en heeft altijd gelijk. Ik ken hem niet eens, maar dat durf ik hier met 99,9% zekerheid te stellen. Ik som gewoon even mijn eigen goede eigenschappen op. Eigenschappen die je als eenling moet hebben wil je iets bereiken. Hij heeft gelijk als hij zegt dat we nog steeds allemaal de andere kant opkijken als het om pesten gaat. Fleur heeft drie jaar geleden al duidelijke signalen afgegeven dat een volgende periode van gepest worden haar einde zou betekenen. Niemand heeft die signalen opgepikt, niemand heeft een vinger uitgestoken haar te helpen.

gedicht.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

Ik heb Jeffrey gevraagd ook eens naar het pestgedrag onder volwassenen te kijken. Intimidatie en bedreiging zijn in wezen immers niets anders dan pesten. En pestgedrag onder kinderen kun je niet bestrijden als je niet tegelijk het – even dodelijke – pestgedrag binnen bedrijven en grote organisaties aanpakt. Zelf dacht ik daarbij aan een klein logo’tje op elkaars website, maar Jeffrey trekt weer alles uit de kast en schuift doodleuk bij ‘onze’ Mr. Pieter van Vollenhoven aan tafel om tot een gezamenlijke uitspraak te komen bij Pauw & Witteman.

Mr. Pieter van Vollenhoven, oud-voorzitter van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid. Hoger kun je niet inzetten. Het heeft er toe geleid dat in verschillende columns en nieuwsfora pesten, zelfdoding en trauma’s bij treinpersoneel serieus onder één noemer worden geschaard. Ik mag er zelf niets over zeggen, dus ik ben Jeffrey eeuwig dankbaar. Dat wil zeggen: eeuwig dankbaar tot en met 23 maart 2012. Dan staat hij in het theater en mag het publiek uitmaken of zijn verhaal eeuwigheidswaarde heeft of niet. Waarheid bestaat in het theater helemaal niet, daarover hoeft niet gediscussieerd te worden.

Tot die tijd kan hij rekenen op mijn onvoorwaardelijke steun. En sponsoring die in ieder geval ver boven het ING-niveau ligt van een paar blikken spaarpotjes. (Nu maar hopen dat de bank zich dit niet zomaar laat zeggen en er bijvoorbeeld gevulde spaarpotten van maakt.) En zo zijn er vast nog wel een paar andere grote of kleine bedrijfjes die durven te investeren in het lef dat deze jongen toont, alvorens hem – zoals de meeste criticasters doen:  anoniem – tot leugenaar te bombarderen. Of die er bij willen zijn als hij tot held uitgeroepen wordt, want die kans bestaat natuurlijk ook.

jeffrey

Ik ga eerlijk gezegd uit van het laatste uit. Het tweedehands deel van mijn sponsoring heeft hij ondertussen binnen, van mij verwacht hij enkel nog een stapeltje papiertjes. (Dat wordt een tegenvaller Jeffrey, hoewel verlicht kun je er op rekenen dat het niet door de brievenbus past.) Maar ik doe er nog wat bij: Ik verloot twee toegangskaartjes voor zijn theaterprogramma onder mensen die vóór maandagmorgen 24 december 2012 0:00 uur op deze blog reageren. Twee maal twee als het er veel zijn. Spelregels: Niet anoniem en ongefundeerde scheldpartijen worden verwijderd.

Jeffrey, neem je tijd om jouw programma neer te zetten en geef het publiek iets mee naar huis om over na te denken. Probeer je niet te verdedigen tegen ongefundeerde kritiek. Je doet het goed, maar het vreet energie en het levert je niets op. Degenen die jaloers op je zijn blijven je tegenwerken en je medestanders blijven je toch wel trouw. Geloof me, ik weet waar ik het over heb. Uiteindelijk maken ze met hun beschuldigingen alleen zichzelf belachelijk, daarvoor hoef je slechts op de ingeslagen weg verder te gaan. Van achter elke boom of struik zal iemand, die zich tot dan toe niet durfde te laten zien, opkruipen om het voor je op te nemen. Ik heb eigenlijk nog maar één tip voor je:

Die hoef ik je niet te geven, want die neem je toch niet aan. Zeker weten, want dat heb ik ook nooit gedaan. En je kent me niet eens..!

.

Tegen pesten:

icm zw

in samenwerking met

Skizzle

.

What’s the frequency, Roger?

RFID

RFID

Meneer Buma en mevrouw Stemra kunnen in hun handen wrijven. Ongewild en ongevraagd is iedereen tegenwoordig een radiozender. Het is alleen nog een kwestie van innen en het CDA staat weer stevig aan het roer. De koers van het radicale midden. Hoe die muziek dan ook moge klinken.

Nu maakt een radiozender nog geen DJ. Er zijn mensen die elke dag op dezelfde tijd met dezelfde frequentie dezelfde bus naar hetzelfde station nemen, met dezelfde frequentie hetzelfde poortje openen om op dezelfde frequentie dezelfde trein naar hetzelfde werk te nemen. Er zijn er ook die de ene dag hoog frequent hip hoppend naar strand of feesttent afreizen om de dag erna Mahleriaans laag golvend met bonkende hamerslagen in het hoofd naar huis terug te keren.

En dan heb je ook nog mensen zoals ik. Van nature zend ik al op diverse frequenties, met al die opgedrongen RFID’s die daar nog bij komen voel ik me soms Lopik op het punt van instorten. Blauw bliksemend en knetterend als een statisch geladen kat. Radio Frequency Identification chips zijn inmiddels zo goedkoop dat ze overal opgeplakt, ingegoten, ingebonden of ingenaaid zijn. Je vindt ze verstopt in boeken, blikken soep, kaas op de hamburgers, honden, katten, goudvissen, guppy’s, brugklassers, de Theaterkerk in Wadway, chipkaarten, ouden van dagen, montuurloze brillen, ‘s ma’s blauw, ’s pa’s rood, ingeslapen bultruggen, gerepatrieerde pinguïns, je kunt het zo gek niet bedenken. C&A was de eerste winkel die ze als controlemiddel in de kleding stopte, zodat je tegen de tijd dat je kleding vervangen moest worden – volgens de familie B. althans – automatisch bij binnenkomst in de zaak het alarm activeerde. Een groot succes, want wie kijkt er niet als alle bellen gaan rinkelen bij een jonge vrouw die vervolgens door de verzuurde, half over haar halve bril kijkende winkeldame op leeftijd midden in de zaak wordt uitgekleed omdat een vieze ouwe chip in haar slipje na lange tijd weer eens opgewonden raakt.

RFID Slaven

RFID Slaven

Nu weet iedereen, behalve de chipproducent, dat je nooit twee diskjockeys met ego in één programma moet plaatsen. Drie is onmogelijk, vier volslagen belachelijk. Ik heb een stuk op tien pasjes met zendgemachtigden in mijn portemonnee. Dat is dus vragen om moeilijkheden. Zolang die portemonnee gesloten is, valt het lawaai mee. Waarschijnlijk vanwege zuurstofgebrek. Maar als ik er één pasje uit wil halen, dan gaat de volumeknop op orkaankracht. Ik denk een erfenis van mijn vader, die toen Postbode der PTT nog een gerespecteerd beroep was, op het Versterkerstation der PTT Telefonie werkte. Een sterk verhaal, maar in de jaren zeventig werd alles versterkt.

Op sterven na dood doet Het Brabants Orkest op mijn vriendenpas een laatste poging in Den Haag gehoord te worden. Het Willem Breuker Kollektief  blaast, inclusief Willems Sax die vandaag op persoonlijke titel aanwezig is, het dak van mijn Vrienden van het Parktheater-pas. Op het Woensels Winkelcentrum slaat het complete parkeersysteem op tilt als voorbijrazende treinen – dit speelt uiteraard jaren geleden – van mijn OV-chipkaart – O nee, toch niet – in botsing komen met Van Gansewinkels vuilniswagens van mijn stadspas, mijn NS-pas weigert mij toegang tot het spoor omdat hij verplicht wordt zijn identiteit prijs te geven terwijl een anonieme chipkaart lachend en bovendien zwart meeliftend moeiteloos de poorten open gooit. Met mijn autosleutel ontgrendel ik tot verbazing van de aanwezige monteurs en verkopers, de auto’s van hun halve garage terwijl ik de deur van mijn eigen bolide voor ik in kan stappen met een breekijzer moet forceren, en het lichtsysteem dat ik met zo veel moeite thuis heb aangelegd reageert op alle radiofrequenties behalve op die van de meegeleverde afstandsbediening. Goed, dat leidt tot mooie maar ook volstrekt onvoorspelbare led-, laser- en lichtshows, vooral op tijden dat de hele wereld slaapt. Mijn stereo-installatie laat ik uit voorzorg de nacht zonder contact doorbrengen. Ik lig niet op burenruzies te wachten als ik slaap.

Lopik bij Arnhem

Lopik bij Arnhem

Toch mis ik die stereo nog het meest. Ik herinner me de tijd dat er altijd een LP op de pick-up lag. Noch draaitafel, noch versterker had ooit van RFID gehoord, toch sprong de installatie af en toe spontaan aan. Als ik met mijn technische experimenten weer eens een stop uit de meterkast had laten springen, raakte de platenspeler zo over zijn toeren dat het uren kon duren voordat de LP weer een naald in zijn groeven kon verdragen. Velen onder ons zullen in nostalgie verdrinken als ze denken aan het minieme klikgeluid waarmee de automatische arm omhoog kwam. Een geluid zo zacht, dat ik er altijd wakker van werd. Een seconde stilte en dan een sierlijke zwaai van de arm in de richting van het vinyl. Na de laatste klik wist je zeker dat de naald uiterst behoedzaam boven de eerste groef werd neergelaten.

Ik had in die tijd een oude pick-up die verbonden was met een versterker die mijn vader zelf had gebouwd van, zeg maar, overgebleven onderdelen op zijn werk. Het was een versterker van hetzelfde type als waarmee toentertijd voetbalwedstrijden werden verslagen. Door Theo Koomen, ook een zender an sich. Het nadeel van het ding was dat het automatisch een keur aan zenders van de Korte Golf oppikte die halsstarrig aan de gekozen geluidsgolven bleven kleven. Liet je Freddy op z’n allerhardst de Death on two legs bejubelen, dan nog wist de paus in Rome hem schreeuwend te bedanken voor de BLOE-HOE-MEN. Waarna een commentaar van Brezjnev volgde of G.B.J. Hiltermann, die twee haal ik nog steeds door elkaar.

versterkerstation

Achter de locs het oude PTT Telefonie Versterkerstation Eindhoven met zendmast

Omdat de versterker zich niet aan de informatie op de LP hield, vond de pick-up het ook niet nodig al te nauw naar de eerste groef te kijken. Deze werd dus vaker gemist dan precies getroffen. Het kan ook de grijsgedraaide toestand van mijn platencollectie geweest zijn die de naald direct naar het radicale midden liet verhuizen. Hoe dan ook, zelfs de maan sprong een gat in de lucht toen vanuit mijn slaapkamer de profetische teksten van Roger Taylor over de wijk schalden. De Queen-drummer had kort na de geboorte van zijn zoontje nooit kunnen vermoeden wat hij heeft aangericht. Maar als ik in de chaos van over RFID beschikkende chipkaarten mijn pinpas gebruik om stationspoortjes te openen, met een oude jas van C&A het brandalarm in de Schipholtunnel activeer, achtervolgd door brandweerwagens, politieauto’s en traumahelikopters – die op hun beurt met hun 2000 eigen frequenties het loos alarm tot een nationale ramp op weten te schalen – nietsvermoedend de inmiddels rokende tunnel verlaat op weg naar het idyllische Hoofddorp, hoef ik maar één rangeerder of schoonmaker op het opstelterrein in zijn handen te horen klappen om al mijn interne frequenties, al dan niet gechipt, naar het hoogste niveau te jagen en luidkeels met de niet aanwezige radio mee te brullen: ‘All we hear is Radio Ga Ga, Radio Goo Goo, Radio Blah Blah.’

 

What’s the frequency, Roger?
Over…
En uitchecken.

 

You had your time, you had the power,

You’ve yet to have, your finest hour.

Radio – radio.

Radio what’s new?

RFID still loves you…

 

En ik ook!

 

Mercury, edelmetaal...

Mercury, edelmetaal…

.

.

It’s a mystery to me…

The game commences. Donderdagmorgen. Het einde van mijn dienst nadert als Bijsturing belt met een prettige mededeling. Er is vandaag geen materieel voor het treintje naar de werkplaats, dus ik kan op mijn gemak van Nijmegen naar Eindhoven passagieren, zoals dat in machinistentermen heet. Ik kan de intercity naar Den Bosch nemen en daar overstappen, maar ik kies in Nijmegen al direct de sprinter naar Deurne.

For the usual fee. Even voorbij Dukenburg wordt de deur van de cabine open gegooid. De conductrice staart een moment dromerig naar de grond en schrikt op als ze mij ziet.

  ‘Hé, wat doe jij nou hier?’
‘Ik lift een stukje mee.
‘Nou, dat heb ik nog nooit meegemaakt.’
‘Een passagierende machinist niet?
‘Je hebt je ook helemaal niet gemeld of zo…’
‘Ik was hier drie minuten voor vertrektijd. Toen ik niemand zag ben ik maar ingestapt.’
‘En waar ga je naartoe?’
‘Naar Eindhoven.’
‘Begint je dienst daar?’
‘Nee, die eindigt daar.’
‘Maar wat is dan jouw dienstnummer?
‘Pff, twaalf of zeven… Zeven. Kijk, hier ben ik nu officieel, Maar deze leegmaterieel-trein is opgeheven, daarom zit ik nu hier.’ Ik wijs op het schermpje van mijn railpocket.

Plus expenses .Ze begrijpt er niets meer van en vraagt ook nog naar mijn vervoers- en legitimatiebewijs. Waar komt die achterdocht vandaan? vraag ik me af. We hebben toch allebei hetzelfde uniform aan.  Er zijn misschien wel meer blauwe colberts, maar niet van deze speciale spoorkwaliteit. We rijden ondertussen langs het perron van spoor 2 Eindhoven binnen. Een beetje verscholen achter de trap, zit een jonge vrouw gehurkt. Die heb ik de laatste paar dagen vaker gezien.

Confidential information. Ze loopt snel-scannend tussen de reizigers door op zoek naar iemand met een intelligente blik. Dan begint ze vragen te stellen over de OV-Chipkaart, verwart die met OV-bus-chip, heeft dan weer wel, dan weer niet vrij busvervoer en natuurlijk staat haar moeder van negentig bij de lift op haar te wachten.

It’s in a diary. Diverse conducteurs hebben me al verteld dat dit geen gewone klant is, deze weet veel te veel van de chipkaart. Veel meer dan een normale reiziger.

Scarred for life, no compensation. Gatver. Gatverdamme. Terwijl het spoor letterlijk onder je uit elkaar valt, er elke dag sein- en wisselstoringen zijn, het aantal aanrijdingen en zelfdodingen toeneemt, mensen ’s morgens als vee tegen elkaar staan opgepropt, de kaartjes duurder worden, het reizigersvervoer moet bezuinigen en de forens steeds kwader wordt op het personeel, verschijnen er ook nog eens Mystery Guests op het toneel. Louche types die zichzelf heel professioneel vinden en werknemers achtervolgen om anonieme kantoorbazen data in handente  kunnen geven om het eigen personeel zwart te maken.

Private investigations. Terwijl machinisten, conducteurs, baanwerkers, storingsmonteurs, servicemedewerkers en andere vakmensen proberen samen iets op te bouwen, zijn zij gespecialiseerd in afbreken. Want als men ergens bang voor is, is dat onderlinge samenwerking tussen professionals, vakmensen. Dan zou de trein in de winter namelijk weleens kunnen rijden…

My own private Idaho

Even stemmen op het station. Even en station, die woorden passen niet in één zin. Wie plaatst het stembureau dan ook bij de loketten? De rij slingert zich van de ID-controlerende bladerman naar het 18 Septemberplein, maakt vlak voor de uitgang een scherpe bocht en slaat tien meter verder linksaf de hal in, richting spoor 5 en 6. Komt goed uit, want ik ga naar Amsterdam en die trein komt toch op spoor 5. Eerst stemmen. Ik sluit achteraan in de rij en kan schuin omhoog mijn trein zien vertrekken. Geeft niet, ik heb bijna een uur speling.

Toch wordt het rennen. Ik wurm me tussen VVD en PvdD door, die verliefd elkaars hand vasthouden. Ik ren de trap op en haal nog net de intercity naar Schiphol. Even overstappen in Utrecht, dan ben ik om 19:35 uur in Amsterdam. Zeeën van tijd, het concert in het Muziekgebouw begint pas om 20:15 uur.

Tot Utrecht verloopt de reis voorspoeding. Dan begint de trein plotseling stevig te remmen. Twee seinen voor het station komt hij tot stilstand. Boven mij dreigt een donkere lucht, links naast mij ligt een kerkhof. Duidelijk, ik heb weer op de ‘winnende’ partij gestemd. Al snel klinkt de stem van de conducteur over de omroep.
‘Dames en heren, vanwege domme mensen op het spoor, lopen wij enige vertraging op. Er lopen dus reizigers op het spoor die eerst opgeruimd moeten worden.’
Vooral vanwege het woordje reizigers, gaat er een zucht door de trein. Spontaan omroepen blijft, zeker als je weinig informatie hebt, ontzettend moeilijk. Als je bij mij de tweede helft van de eerste zin achter de tweede helft van de tweede zet en de eerste helft vooraan, heb je meestal wel door dat ik ook niet weet wat er precies aan de hand is.

We trekken een stukje op, maar het is een valse start. Pas na vijftien minuten rijden we echt verder. Op mijn iPad kan ik echter precies zien welke trein zich waar bevindt. De trein die ik had willen halen, die van Nijmegen naar Amsterdam Centraal, is al weg. Maar de volgende trein uit Eindhoven zit nog achter ons, evenals de trein van Nijmegen naar Schiphol. Op het moment dat we vrijwel tegelijk Utrecht binnenlopen, vallen de vlakjes op mijn iPad over elkaar en zie ik niet meer wie naar welk spoor gaat. Een lichte paniek overvalt me als ik in de informatieschermen boven spoor 5 Schiphol zie staan. Ik sta op spoor 7 en op 5 had ik de trein naar Amsterdam Centraal verwacht, maar om nu nog te gaan zoeken…?

Ik blijf zitten en gok erop dat ik ook vanaf Bijlmer-ArenA nog op tijd het Muziekgebouw kan bereiken. Helaas, volgens 9292 niet. Amsterdam Zuid dan. Een úúr met de tram. Ik zie op mijn beeldscherm dezelfde aansluitingen als in Eindhoven en in vrijwel elke grote stad; als de trein aankomt, vertrekt de bus en andersom. Driemaal een kwartier vertraging, dat ga ik, ondanks een uur speling, niet meer redden. Ook niet via Schiphol, tenzij ik zou vliegen. Mijn stem in de Tweede Kamer moet wel heel zwaar wegen, nu ik er een concert van musikFabrik voor ga missen.

Te Schiphol wacht ik op de trein naar Amsterdam. Vanaf het perron kijk ik naar de rails. Het zwarte beton ziet er schoner uit dan het halletje bij mij thuis. Er ligt een enkel peukje – één is al smerig genoeg – en een paar snoeppapiertjes. Ongeveer één stukje vuil per 25 meter. Stof ligt er niet, laat staan dat het opwaait. Zouden ze een railstofzuiger hebben in deze tunnel? Waar het stof vandaan komt dat machinisten voor rook aanzien, is me een raadsel.

De Fyra doet ook geen stof opwaaien. De trein wordt bevolkt door een handjevol mensen. In de laatste vier ruituigen, van de zes, bevindt zich één persoon. Het lijkt een spooktrein. Buitenlandse reizigers met koffers aarzelen, maar stappen niet in. Je zou verwachten dat hier met toeters en bellen en veel fanfare mensen de trein in worden gelokt. Welkom in Nederland, welkom in de Fyra. Als u dit eenmaal geproefd hebt, wilt u niets anders meer. Maar de trein vertrekt klagend, nog leger dan hij Schiphol bereikte. Ik vraag me af of hij de tunnel wel ooit uitkomt. Of rijdt deze trein à la The Matrix direct aan de andere kant de tunnel weer binnen, eeuwig speeding in het duister? Ook ik blijf wachten op het perron.

Een vrouw met een hoofddoek vraagt me of dit de trein naar Sloterdijk is. Ik moet het haar een paar keer laten herhalen voor ik het versta, maar knik dan bevestigend, hoewel ik vandaag in burger ben. Ik stap de trein binnen, keurig tweedeklas. Op het balkon staat een kast open. Terwijl de deuren sluiten, pak ik mijn sleutel en draai de kast dicht. Reizigers op het balkon houden me nauwlettend in de gaten. Ik loop snel door. Geen zin om me nu als machinist kenbaar te maken. Niet tussen al die Amsterdammers. Stel dat er een spitsreiziger tussen zit.

Ik wandel op mijn gemak wat over Amsterdam Centraal, kijk naar de werkzaamheden. Buiten het Grand Café zit iemand op de grond gehurkt. Hij maakt foto’s van een man die gekleed gaat in een chic pak, compleet met wandelstok en bolhoed. Op het moment dat de fotograaf knipt, houdt de man een masker voor zijn gezicht. Een wit, glanzend masker met enkele dunne rode strepen. Ik zie een paar mensen schrikken en snel weglopen. Mannen die in het donker hun gezicht verbergen, dat betekent ellende. Ik kijk het even aan en besluit dat het geen terroristen of overvallers zijn. Het pak, de wandelstok en de bolhoed komen recht uit Stanley Kubrick’s Clockwork Orange, maar het masker klopt totaal niet. Ken je klassiekers of kies een ander vak.

Veel te vroeg ben ik op spoor 2b, maar de trein naar Maastricht staat er al. De informatieborden boven dit spoor, zijn wat ongelukkig geplaats. Om het heel zacht uit te drukken. Pal naast de achterkant van de trein op 2b, hangt het aanduidingsbord van 2a. De de trein die daar staat, helemaal aan de andere kant van het perron, vertrekt over enkele minuten richting Dordrecht. Mensen die via de stationshal de trap oplopen, komen goed uit. Maar kom je uit de tram of metro, dat sta je verkeerd. Aan de andere kant is het precies andersom. Vlak voordat de trein naar Dordrecht vertrekt, valt er een horde reizigers naar buiten die mijn kant op rent.

Het wordt nog leuker. Opnieuw verschijnt er in het informatiescherm boven mij een trein naar Dordrecht. Vertrektijd 21:12 uur, terwijl de trein naar Utrecht en Maastricht op 2b al om 21:08 uur gaat rijden. Je kunt op je klompen – of veiligheidsschoenen – aanvoelen dat reizigers naar Dordrecht in de trein naar Maastricht stappen. Ik hang wat over de betonnen rand van de trap en kijk het rustig aan. Niemand ziet dat ik iets met het spoor te maken heb. Eigen initiatief wordt toch niet gewaardeerd en bezorgt me bovendien al werk genoeg. Veel meer dan ik aan kan. Waarom zou ik me met deze onbekende reizigers bemoeien?

Dan verschijnt er een wat oudere dame bij de deur met een strak ingepakt boodschappenwagentje, een alles op elkaar afgestemd pakje, haar op een knotje. Ze wordt gevolgd door een groep meisjes van een jaar of achttien, negentien, stuk voor stuk met een koffer op wieltjes. Met handgebaren probeert de vrouw de – waarschijnlijk – studentes iets duidelijk te maken. Ik kijk naar de mouwen van mijn jasje en zie dat het blauwe bloed dat door mijn aderen stroomt de witte kleur verdrongen heeft. Opeens heb je het, hoe je er weer van afkomt, vertellen ze er niet bij. Alsof ik ze in complete klederdracht nader, draait de vrouw zich naar mij toe, terwijl de studentes hun ogen op mij richten.
‘Ze willen naar Dordrecht maar ik kan dat niet zo goed in het Engels uitleggen.’

Geen minuut later sta ik de mensen van rechts naar links door te wijzen en niet andersom. Reizigers richting Dordrecht zetten stevig de pas erin en mensen die al in de trein zitten komen licht twijfelend vragen of deze wel naar Utrecht gaat. Ik kan nog net op tijd zelf naar binnen springen als de conducteur de deuren sluit. Zonder mij vertrekt hij niet, mijn motto, gaat dit keer niet op.

Hoewel ik nu toch weer volkomen anoniem achter in de trein zit, draait de man op de bank voor mij zich aarzelend om.
‘Gaat deze trein naar Utrecht? Ik had eigenlijk naar Rotterdam gemoeten.’
‘Deze trein gaat inderdaad naar Utrecht en Eindhoven, die naar Rotterdam stond aan de andere kant langs het perron.’
‘Ja, maar die borden…’
‘Ja, die hangen heel ongelukkig, dat is bekend.’
‘O, dat is bekend?’ Er valt een korte stilte.

‘Ik denk dat het tot na de verbouwing wel zo zal blijven.’ Ik realiseer me dat Tot na de verbouwing in Amsterdam net zoiets betekent als Als Pasen en Pinksteren op één dag vallen in het zuiden. Ik kan me in vijfentwintig jaar niet herinneren het station in Amsterdam ooit een dag zonder werkzaamheden te hebben gezien. Een jongeman schuin tegenover me, heeft het gesprek gelukkig gevolgd en op zijn iPhone al een oplossing gevonden.
‘In Amstel even overstappen op spoor 4,’ lacht hij vriendelijk. En een heel klein beetje trots dat hij die informatie eerder heeft gevonden dan ik. Beide mannen stappen hier uit. Op die in de cabine na, zit ik op de laatste stoel van de trein. Maar ik voel me helemaal op mijn plaats.

Pas als ik in Eindhoven naar de auto loop, voel ik lood door mijn tenen omhoog kruipen. Ik ben moe, doodmoe. Gelukkig is het maar een klein stukje naar huis. Een goederentrein, bestaande uit slechts de locomotief, passeert de laatste overweg op mijn route. Schurend langs de rails, lijkt het alsof hij hardop lacht. Uit de radio klinkt de stem van Liesbeth List:
‘Amsterdam, vijfentwintig december negentien drieënnegentig. Lieve Mia. Terwijl de mensen hier feestvieren, denk ik aan jou.’

 Een afscheid was er niet, je bent eigenlijk nooit weggegaan. Kom, praat met mij. Kom, lach naar mij…

Mijn ogen worden een ogenblik vochtig; ik wil dit lied helemaal afluisteren. In de verte zie ik de laatste bocht in de weg voordat ik thuis ben. Ik wil niet dichterbij komen. In de spiegel wordt de rechte weg achter me steeds langer. Ik open mijn rechterhand in de vorm van een schaar en houd hem voor mijn ogen.
‘Like someone’s face.’
‘Ja,’ zeg ik zonder om te kijken tegen de jongen naast me. ‘Like a fucked-up face.’