Meeloper

Dwingeloo

Nacht. Stil en donker op de Dwingeloose hei. Acht jongens van twaalf en dertien jaar oud ademden zachtjes in kleine, met stapelbedden gevulde ruimte. Niemand sliep. Na twee dagen van gedwongen rust – in Dwingeloo leefde men nog aan de hand van zware, zwarte bijbels – hing er een spanning tussen de bedden die wel tot een ontlading moest komen. Zes jongens maakten zich op voor een kussengevecht. Geen eerlijk gevecht, maar alleen tegen een. Twee jongens hoopten, baden met hart en ziel dat zij niet het doelwit van deze razernij zouden worden.

Het lot viel op Remco. Een kleine jongen – net als ik – met een uitgesproken Gronings accent. Dat moet de voornamelijk uit de Randstad afkomstige jongens net zo vreemd in de oren geklonken hebben als mijn zachte Brabantse G. Als buitenbeentjes binnen de groep waren we de laatste twee dagen steeds bij elkaar in de buurt gebleven. De jager aast immers vooral op een prooi die alleen is.

De volgende ochtend werd onze groep door de kampleiding bijeen geroepen. Remco was naar huis, zijn ouders waren hem komen halen. Wat was er gebeurd, hoe was het mogelijk dat de hele groep zich tegen die kleine, wat verlegen jongen uit Groningen keerde? Ik kon me gelukkig afzijdig houden. Ik had hem in de steek gelaten maar toch had Remco mij nog zijn enige vriend op het kamp genoemd.

Twee jaar later kwam ik bij een jongen in de klas die ook opviel. Hij was groot, sterk en ronduit lomp. Niet in zijn manier van praten, maar in zijn beweging. We stonden dan ook altijd gelaten naast elkaar bij de gymles te wachten wie er gekozen zou worden in een groep en wie er toegewezen moest worden.

Ik sprak Marcel weleens in de pauze en omdat we dezelfde kant op moesten, fietste ik geregeld een stukje met hem mee. Bij hem thuis ben ik nooit geweest. Hij liet niemand binnen omdat zijn vader blind was en hij het huishouden moest doen.

Laat op een woensdagmiddag zaten we in een geschiedenisles op de bovenste verdieping van de school, toen Marcel plotseling stil leek te vallen. Hij bewoog niet meer en staarde naar een punt in de verte. Een straaltje speeksel stroomde uit zijn rechter mondhoek, over zijn kin op zijn zwarte trui.
‘Alles goed Marcel?’ vroeg de geschiedenisleraar bezorgd.

Alsof een onzichtbare vinger hem een zetje gaf, werd Marcel weer een mens. Hij trok de zwarte trui die hij droeg over zijn hoofd, zodat hij in een geel T-shirt in de bank kwam te zitten, zuchtte een keer overdreven alsof hij van een grote last verlost was en nam een houding aan dat wat hem betreft de les gewoon verder kon gaan. Niet veel later zou blijken dat Marcel net een milde aanval van epilepsie had gehad.

Nederlands werd gegeven door een leraar die heel populair was bij de leerlingen. Dat wil zeggen: hij was vaak ziek. Meneer Van der Loo zat achter een bureau op een verhoging midden voor de klas toen Marcel plotseling voor zijn neus opstond, zijn tas inpakte en het leslokaal verliet. Het verbaasde iedereen, maar niemand die Marcel iets vroeg.

‘Zien jullie hoe moeilijk die jongen het heeft?’ Het moeten zo ongeveer de laatste woorden zijn geweest die de leraar Nederlands dat schooljaar heeft gesproken. Het was pas oktober.

Ja, wij zagen hoe moeilijk die jongen het had. Dat wil zeggen; wij zagen nu hoe moeilijk die jongen het had. De hele klas was plotseling tot besef gekomen hoe moeilijk Marcel het had en al die tijd al had gehad.

Enkele weken later, aan het eind van de pauze, werd Marcel vlak voor het klaslokaal door een jongen uit een andere klas aangevallen. Heel even rolden ze samen over de grond. Hoewel die andere jongen bij een populair groepje aandachttrekkers hoorde, klonk uit de massa een meisjesstem: ‘Kom op Marcel!’

De vreemdeling die merkte dat hij zijn publiek kwijt was, maakte zich uit de voeten. Een klein druppeltje felrood bloed op het gele T-shirt van Marcel gaf hem een minuut of twee een sterstatus. Een kleine gebeurtenis die ik me dertig jaar na dato nog als de dag van vandaag herinner.

Meneer Van der Loo is nooit meer op school terug gekomen, Marcel kreeg zoveel last van epileptische aanvallen dat hij al snel geen lessen meer kon volgen aan het reguliere onderwijs. Eén klasgenoot is hem nog een keer gaan opzoeken in het instituut waar hij nu verbleef. Hij haatte de lange pauzes. Die klasgenoot was niet ik, en hoewel het nooit te laat is, heb ik daar nog altijd spijt van.

Pas nu besef ik dat ik in al deze gebeurtenissen tot de meelopers heb behoord. Ik heb nooit iemand aangevallen of uitgescholden om erbij te horen, maar ik heb ook nooit een vinger uitgestoken om te helpen. En als ik in de afgelopen vier maanden één ding geleerd heb, dan is het dat passief toekijken bij een slachtoffer moeilijker te genezen wonden slaat dan de snijdende pijn van het pesten of schelden zelf.

De slachtoffers van pesten valt niets te verwijten, maar het zijn ook niet de pestkoppen die het ergste leed veroorzaken. Nee, wij zijn het, toeschouwers en zwijgers, die de genadeklap uitdelen. Wij meelopers zijn als enige verantwoordelijk voor het in stand houden van een cultuur waarin pesten levens van kinderen en volwassenen kan verwoesten.

De namen die ik in dit verhaal noem zijn niet verzonnen. Ze horen ook in werkelijkheid bij de beschreven personen. De enige die er zijn echte naam niet mee durft te verbinden, dat is de auteur.

Jan-Kees

PERSBERICHT: JEFFREY ARENZ – GEPEST! 20 APRIL, VILLA2B, ARNHEM.

Nog maar een maand geleden gaf slachtoffer van pesten Jeffrey Arenz een try-out van zijn voorstelling ‘Gepest!’ – door hemzelf steevast ‘show’ genoemd – in Villa2B, Arnhem. Het werd veel meer dan een voorstelling. Veel meer dan hij zelf besefte, gunde Jeffrey de toeschouwer een blik in de toekomst van mensen die als kind gepest zijn.

De avond begon gemoedelijk, als een soort lotgenotencontact. Na even zoeken had Jeffrey zijn draai gevonden en het interactieve spel met de zaal leek hem aangeboren. In tegenstelling tot wat het serieuze onderwerp deed vermoeden, werd het een theateravond vol herkenning en humor waaraan de zaal luidkeels meedeed.

Gaandeweg de voorstelling kwam de diepere grond onder deze zelf-beschermende humor echter steeds pijnlijker bloot te liggen. Pest-slachtoffers voor wie ook de moderne psychiatrie niets meer kon betekenen deden hun verhaal. Op dit punt kreeg Jeffrey in al zijn koppigheid gelijk en veranderde zijn voorstelling in een show. Een waanzinnige, wervelende kolk de diepte in.

Een show die voor een buitenstaander met geen pen te beschrijven is. Een show waarin zichtbaar wordt gemaakt hoe klein de wereld van een slachtoffer van pesten wordt en hoe moeilijk het is – zeg gerust: onmogelijk – daaraan op latere leeftijd te ontsnappen. Een show die voor eens en altijd duidelijk maakt dat pesten niet alleen een kind beschadigt, maar ook de volwassene tot wie het uit had moeten groeien in de kiem smoort.

Een show die zo confronterend, keihard, choquerend en realistisch is, en die tegelijk zo broos, teder en ontroerend kan zijn, zou op alle scholen verplicht in het lespakket opgenomen moeten worden. Misschien is de boodschap kil en ontnuchterend: pesten slaat wonden waarvan de littekens nooit helen, maar als Jeffrey met zijn zeer persoonlijk onthullingen kan voorkomen dat een kind slachtoffer van pesten wordt, redt hij daarmee niet één kind, maar misschien wel en hele generatie.


Een show die te belangrijk is om te missen. Voor iedereen die gepest is, gepest wordt en voor de enkeling die niet toekijkt maar een helpende hand biedt. Dit seizoen alleen nog te zien op 20 april bij Villa2B in Arnhem. Kaarten zijn te verkrijgen via Jeffrey-Arenz.nl en telefonisch te reserveren via 084-0034910.

Jeffrey Arenz – GEPEST!

GepestJeffrey Arenz; als kind op school gepest, actie ondernomen, stichting opgericht, opnieuw gepest, bloedend op straat achtergelaten. Zo trof ik hem eind 2012, na een optreden bij Pauw en Witteman, aan.

Nog geen drie maanden later, op 8 maart 2012, verliet hij met opgeheven hoofd het gelijkvloerse podium van Villa2b in Arnhem. Zijn droom, een eigen theatershow over pesten, was zojuist werkelijkheid geworden.

Of liever: had hij zojuist waar gemaakt. Aanvankelijk zou hij namelijk eenmalig optreden in Theater Markant te Uden. Daar bleek zijn programma nog niet helemaal af, en werd het een seizoen verschoven.

Maar geen depressieve Jeffrey die avond op Facebook, integendeel. Binnen enkele uren tijd had hij een ander theater gevonden en bovendien de datum twee weken naar voren gehaald. Zijn verhaal moest eruit en stond op het punt geboren te worden.

En dan ontstaat er zo’n magisch moment dat tijd, ruimte en actie precies op het juiste moment en de juiste plaats samenkomen.

Wat overdonderd door het desoriënterende effect van de rook uit zijn eigen rookmachine en de blauwe LED verlichting, vroeg Jeffrey zich hevig geëmotioneerd af waarom niemand, echt niemand een hand had uitgestoken toen hij door zijn pesters de prikkelstruiken in was geduwd.

Jeffrey TheaterDie vraag, die niemand op dat moment aan had zien komen, zeker Jeffrey zelf niet, bepaalde voor een groot deel het karakter van de avond. De vraag: ‘Waarom?’ of: ‘Waarom ik?’ zit diep bij mensen die als kind gepest zijn.

Het werd een soort lotgenotenavond met mensen die door anderen hun leven hadden laten bepalen. Degene die gepest wordt gaat, als het pesten maar lang genoeg duurt, vanzelf geloven dat wat over hem of haar verteld wordt, waar is. De waarheid is.

De keiharde, cynische humor die in hun jeugd gepeste mensen daarbij onderling op elkaar afvuurden, moet een aantal bezoekers gechoqueerd hebben: dit doe je toch niemand aan als je het zelf ooit mee hebt moeten maken?

Jawel dus, waardoor tijdens de show live getoond werd wat gepest worden in je jeugd met de rest van je leven doet. Als je dat als toeschouwer beseft, zie je opeens een heel andere show.

En dan volgt automatisch de vraag: was dit een toevallige samenloop van omstandigheden of heeft Jeffrey de wereld werkelijk wat te vertellen. Ik heb mijn keuze allang gemaakt. Wie twijfelt, moet beslist een volgende editie van Gepest! gaan bekijken.

Gepest 1

Oude Meesters – Judaskus

meesters 1

 

Oude Meesters in het Parktheater op Valentijnsdag, 14 februari 2013. Eén brok nostalgie: De Engerd uit De Stratemakeropzeeshow en Sinterklaas.

Goed en kwaad, dat speelden beide grootmeesters van het Nederlandse toneel in Oude Meesters ook. Cynische, zelfingenomen, haatdragende broers die elkaar alleen nodig hebben om geld te verdienen.

Het stuk was de acteurs – soms letterlijk – op het lijf geschreven. Geen seconde werd het saai of vervelend. De auteur heeft vooraf heel goed de kleinste gebaartjes van zijn spelers bestudeerd en in zijn stuk ingepast.

Anderhalf uur vermaak waarbij yin en yang in elkaar overliepen maar nooit van kleur wisselen. Als fractals vormden de deeltjes zwart en wit figuurtjes maar alleen als je even je ogen samenkneep werd het grijs. Voortdurend bleef de angel van zwart verankerd in de huid van wit en behield wit een enclave in het zwarte hart.

Mooi Valentijns-toneel hoewel het stuk de diepgang had van een stoomboot in een opgedroogd Pierebadjeopzee en heel misschien hadden deze mastodonten daarom net een tikje beter script verdiend.

meesters 2 buigen

 

JUDASKUS

.

Haat hem,

Of houd van hem.

 .

Bijt hem,

Of lik hem.

Kus hem,

Of omarm hem.

.

meesters 3 af

Het stuk deed me sterk denken aan Rocco – A Dark Full Ride van Emio Greco dat ik eerder dit seizoen in het Parktheater zag. Broederliefde, inclusief de onafscheidbare broederhaat, werd daar gedanst als een bokswedstrijd. Ballet in de ring met het publiek daar als beroepsgokkers omheen.

Greco boks 2Synchroon-boksen zou zo een Olympische sport kunnen worden en ik moet toefgeven dat ik – ondanks psychisch verzet – als een sportliefhebber in de wedstrijd werd meegezogen. Terwijl ik een bloedhekel heb aan sport op tv. Een wedstrijd vechtballet dan maar?

Tijdens de uitvoering van Rocco zag je de liefde uit de broederlijke haat/liefde-verhouding van kilometers ver aankomen. Vlak voor de bel van de Tweede Ronde kon een tongzoen met het ‘meisje’ dat snoep rondbracht niet uitblijven.

Dat lag in het geval van Joost Prinsen en Bram van der Vlugt natuurlijk wat ingewikkelder. Hoewel, ik weet niet of het de landelijke schandaalpers zal halen, het volgende is door beide Oude Meesters toegegeven: Sinterklaas heeft het zoenen in zijn jeugd mogen oefenen op de toen zevenjarige Erik Engerd.

Greco boks 3

The Elephant Man

Olifant

Filosofie voor machinisten – gevorderden

.

Reizigers vragen weleens aan mij: ‘Meester, waar zijn machinisten tijdens de rit eigenlijk zoal mee bezig. Alleen maar wat naar buiten staren is op den duur toch dodelijk saai?’

Staren, beste mensen, daar heeft een machinist geen tijd voor. Eén oogt speurt langs het spoor op zoek naar roestige rafels, botten en breuken. Het andere oog vergaapt zich aan de bovenleiding. Zit er geen steekje los, worden de portalen niet overbelast door het gewicht van de kabel en jagen we er wel genoeg spanning doorheen. Eén oor staat in verbinding met de treindienstleiding, het andere zit vastgekoekt aan de portofoon om in geval van nood direct de conducteur of conductrice naar de plaats des onheils te kunnen leiden.

Met de linkervoet schopt hij geesten en intermitterende – jawel, dat is er helemaal nooit uit geweest – spookverschijningen terug naar het Rijk der Dode Mannen, zijn rechtervoet is vrij om wat door de cabine te struinen, als die maar op tijd terug is als er een beroep wordt gedaan op zijn tyfoonkracht provocerend vermogen (TPV.) Zijn rechterhand zit gedurende de rit stevig om de remkraan geklemd, terwijl de linker soepeltjes de juiste hoeveelheid energie uit de bovenleiding zuigt. (Al is men het sinds de komst van de SLT binnen NS niet helemaal eens over de eigendomsrechten van de linkerhand.)

Inderdaad, deze taken worden na een tijdje routine. Dat wil niet zeggen dat het dodelijk saai wordt. Integendeel! Pas hier begint voor de machinist het echte werk, het echte leven.

Wie draait me terug?

Wie draait me terug?

Wie kan immers beter antwoord geven op de grote, existentiële vragen des levens dan de machinist, die door niets of niemand te beïnvloeden zijn oordeel over de wereld velt vanuit zijn hermetisch gesloten cabine?

Niemand! Eigenlijk zou op dit moment, begin januari 2013, de wereld er ook een stukje mooier uit moeten zien. Aan de machinist ligt het niet. De antwoorden op alle belangrijke vragen liggen keurig op implementatie te wachten. Alleen de communicatie laat het wat afweten. Zelfs duplex-verbindingen moeten tegenwoordig als mono-complex behandeld worden. En tussen alle oversenuiten-en-wiltuzichaandegespreksdisciplinehouden-sluiten hoef je geen zinnig woord meer te verwachten.

Heb je ooit een machinist over de oorzaak en het voorkomen van het treinongeluk in Amsterdam horen praten in het acht uur journaal?
Het antwoord ligt in zijn cabine.

Heb je ooit een machinist horen waarschuwen tegen de gevaren van het gebruik van almaar goedkopere infra?
Antwoord in zijn cabine.

Pieter van Vollenhoven zegt steeds: ‘De klap komt!’
Heb je ooit een machinist die uitspraak horen bevestigen of ontkrachten? Cabine.

Heb je ooit een machinist in het openbaar een vraag horen beantwoorden?

Kraats

De machinist kijkt er niet meer van op. Hij heeft geen punctuali-tijd om lang achterom te kijken. Waar hij ook gaat zitten, het is altijd de voorkant van de trein, op de toekomst gericht. Dat er niet naar hem geluisterd wordt, deert hem niet. Hij geeft zijn antwoorden zelfs als niemand de vragen nog durft te stellen.

Geen gemakkelijke taak, want dat het geen gemakkelijke vragen zijn, zie je aan bovenstaande foto. Geef hier maar eens antwoord op:

Circus. Olifanten en zebra’s, ja of nee?

 

Op de valreep…

Altijd veel te druk, dus altijd haast en met – ook nog eens? Jawel! – een nachtdienst in het verschiet: De Op de Valreep-blog 2012. Het is natuurlijk onmogelijk alles wat in 2012 is blijven liggen, nu nog te verwerken. Zeker niet als het restant 2011 als een vis in een Chinees aquarium op ruit blijft slaan en het vat beton 2010 door tegenstribbelende bewegingen van de inhoud maar niet wil drogen.

So… ff kwik:

 

Aan de Nightwriters: de winnende verhalen-in-zes-woorden van 2012.

Op de valreep, Mulisch voor ‘tonweer:

Dat waren er geen zes, Diederik!

Delilah: Je denkt weer met je ….

Eén leugen verkeerd? De andere regeert.

Het verstand komt met de haren.

Musical 2013: knippen helpt niet meer.

Hoezo tijdslimiet? Harry toch ook? En wat dan nog? Ach barst toch, komt helemaal geen vrouw bij die dokter…

treedt uit de schaduw

2013 treedt uit de schaduw van 2012…

Vijftig Tinten:

 tweet jeepech

 

 

brug 

Reinaprinsengeerlings jezelf Kluun, ik ben nooit te laat.

 

NS in zes, vijf voor NS:     #NSin6

Railmail: …small step for NS men…     #NSin6

…a giant leap for NS kind.   #NSin6

Eerste geplande werkzaamheden in 2013: Roparun..!    #NSin6

Bij elkaar: rails, communicatie en snelheid.    #NSin6

Iedereen gelijk, iedereen spoort, iedereeNS…     #NSin6

.

Verdorie, op de valreep nog de allerlaatste trein van 2012 missen….

Samson en Rutte voor de knipbeurt

Samson en Rutte vóór de knip..

Jeffrey. In blinde bewondering. Voor eeuwig. Eeuwig = t/m 23 maart 2013.

jeffrey volkskrant

Is het nou echt nodig hem zo in de verdediging te drukken? De absolute waarheid hoort in een proces verbaal, niet in een verhaal, hoe waar ook. Een verhaal moet de tand des tijds kunnen doorstaan, een verhaal moet een eeuwigheidswaarde hebben, moet blijven hangen in iemands gedachte, moet stekelig zijn zodat het aan je broek blijft haken tijdens een wandeling over de hei en moet tegelijk zo zacht zijn dat je het voor de rest van je leven wil koesteren. Beschermen.

Iedere verteller, iedere schrijver weet dat je nooit exact de waarheid moet beschrijven. Er is simpelweg niemand die de waarheid gelooft omdat die meestal zo onwaarschijnlijk is dat je zeker denkt te weten dat het wel verzonnen moet zijn. Maar de waarheid aanpassen betekent nog niet dat het gelogen is. Ik voeg zelf vaak twee gebeurtenissen tot één samen. Om mezelf te beschermen tegen beschuldigingen van laster of smaad, en om een gebeurtenis zo te vervormen dat de hoofdpersonen niet te herleiden zijn tot bestaande mensen.

Jeffrey ArenzJeffrey steekt niet onder stoelen of banken dat hij een acteur is, dat hij het theater in wil. Dat hij het theater in gaat. Tegelijk besteedt hij al zijn tijd aan Skizzle. Toen ik hem op een onmogelijke tijd een berichtje stuurde, diep in de nacht voordat hij bij P&W zat – iets waar ik overigens pas later achter kwam – kreeg ik tot mijn verbazing direct een antwoord terug. Hij had toch geen tijd om te slapen, moest al vroeg naar de Tweede Kamer. Alles geven voor een doel waar je werkelijk in gelooft. Ik had meteen het gevoel een soort zielsgenoot gevonden te hebben. Een idealist die gelooft in de kracht van fantasie en voor niets of niemands zijn principes zal verraden.

Maar zijn nadrukkelijke aanwezigheid in de media na zelfdodingen als gevolg van pesten, roept blijkbaar ook de nodige irritatie op. Nergens voor nodig. Je hoeft maar twee minuten op internet te surfen en je weet wie Jeffrey is en hoe groot de stichting Skizzle. De vraag of Jeffrey er voor Skizzle is of Skizzle voor Jeffrey, is volslagen onnozel. Jeffrey is Skizzle en Skizzle is Jeffrey. Iedere vrijwilliger weet dat of zou dat kunnen weten. Hij neemt alleen veel te veel hooi op zijn vork. Dat weet hij, maar zeg er niets van, want dan neemt hij er gewoon nog een lepel bij.

Jeffrey is koppig, eigenwijs, weet het altijd beter, drijft zijn zin door, neemt van niets of niemand raad aan en heeft altijd gelijk. Ik ken hem niet eens, maar dat durf ik hier met 99,9% zekerheid te stellen. Ik som gewoon even mijn eigen goede eigenschappen op. Eigenschappen die je als eenling moet hebben wil je iets bereiken. Hij heeft gelijk als hij zegt dat we nog steeds allemaal de andere kant opkijken als het om pesten gaat. Fleur heeft drie jaar geleden al duidelijke signalen afgegeven dat een volgende periode van gepest worden haar einde zou betekenen. Niemand heeft die signalen opgepikt, niemand heeft een vinger uitgestoken haar te helpen.

gedicht.

.

.

.

.

.

.

.

.

.

Ik heb Jeffrey gevraagd ook eens naar het pestgedrag onder volwassenen te kijken. Intimidatie en bedreiging zijn in wezen immers niets anders dan pesten. En pestgedrag onder kinderen kun je niet bestrijden als je niet tegelijk het – even dodelijke – pestgedrag binnen bedrijven en grote organisaties aanpakt. Zelf dacht ik daarbij aan een klein logo’tje op elkaars website, maar Jeffrey trekt weer alles uit de kast en schuift doodleuk bij ‘onze’ Mr. Pieter van Vollenhoven aan tafel om tot een gezamenlijke uitspraak te komen bij Pauw & Witteman.

Mr. Pieter van Vollenhoven, oud-voorzitter van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid. Hoger kun je niet inzetten. Het heeft er toe geleid dat in verschillende columns en nieuwsfora pesten, zelfdoding en trauma’s bij treinpersoneel serieus onder één noemer worden geschaard. Ik mag er zelf niets over zeggen, dus ik ben Jeffrey eeuwig dankbaar. Dat wil zeggen: eeuwig dankbaar tot en met 23 maart 2012. Dan staat hij in het theater en mag het publiek uitmaken of zijn verhaal eeuwigheidswaarde heeft of niet. Waarheid bestaat in het theater helemaal niet, daarover hoeft niet gediscussieerd te worden.

Tot die tijd kan hij rekenen op mijn onvoorwaardelijke steun. En sponsoring die in ieder geval ver boven het ING-niveau ligt van een paar blikken spaarpotjes. (Nu maar hopen dat de bank zich dit niet zomaar laat zeggen en er bijvoorbeeld gevulde spaarpotten van maakt.) En zo zijn er vast nog wel een paar andere grote of kleine bedrijfjes die durven te investeren in het lef dat deze jongen toont, alvorens hem – zoals de meeste criticasters doen:  anoniem – tot leugenaar te bombarderen. Of die er bij willen zijn als hij tot held uitgeroepen wordt, want die kans bestaat natuurlijk ook.

jeffrey

Ik ga eerlijk gezegd uit van het laatste uit. Het tweedehands deel van mijn sponsoring heeft hij ondertussen binnen, van mij verwacht hij enkel nog een stapeltje papiertjes. (Dat wordt een tegenvaller Jeffrey, hoewel verlicht kun je er op rekenen dat het niet door de brievenbus past.) Maar ik doe er nog wat bij: Ik verloot twee toegangskaartjes voor zijn theaterprogramma onder mensen die vóór maandagmorgen 24 december 2012 0:00 uur op deze blog reageren. Twee maal twee als het er veel zijn. Spelregels: Niet anoniem en ongefundeerde scheldpartijen worden verwijderd.

Jeffrey, neem je tijd om jouw programma neer te zetten en geef het publiek iets mee naar huis om over na te denken. Probeer je niet te verdedigen tegen ongefundeerde kritiek. Je doet het goed, maar het vreet energie en het levert je niets op. Degenen die jaloers op je zijn blijven je tegenwerken en je medestanders blijven je toch wel trouw. Geloof me, ik weet waar ik het over heb. Uiteindelijk maken ze met hun beschuldigingen alleen zichzelf belachelijk, daarvoor hoef je slechts op de ingeslagen weg verder te gaan. Van achter elke boom of struik zal iemand, die zich tot dan toe niet durfde te laten zien, opkruipen om het voor je op te nemen. Ik heb eigenlijk nog maar één tip voor je:

Die hoef ik je niet te geven, want die neem je toch niet aan. Zeker weten, want dat heb ik ook nooit gedaan. En je kent me niet eens..!

.

Tegen pesten:

icm zw

in samenwerking met

Skizzle

.

What’s the frequency, Roger?

RFID

RFID

Meneer Buma en mevrouw Stemra kunnen in hun handen wrijven. Ongewild en ongevraagd is iedereen tegenwoordig een radiozender. Het is alleen nog een kwestie van innen en het CDA staat weer stevig aan het roer. De koers van het radicale midden. Hoe die muziek dan ook moge klinken.

Nu maakt een radiozender nog geen DJ. Er zijn mensen die elke dag op dezelfde tijd met dezelfde frequentie dezelfde bus naar hetzelfde station nemen, met dezelfde frequentie hetzelfde poortje openen om op dezelfde frequentie dezelfde trein naar hetzelfde werk te nemen. Er zijn er ook die de ene dag hoog frequent hip hoppend naar strand of feesttent afreizen om de dag erna Mahleriaans laag golvend met bonkende hamerslagen in het hoofd naar huis terug te keren.

En dan heb je ook nog mensen zoals ik. Van nature zend ik al op diverse frequenties, met al die opgedrongen RFID’s die daar nog bij komen voel ik me soms Lopik op het punt van instorten. Blauw bliksemend en knetterend als een statisch geladen kat. Radio Frequency Identification chips zijn inmiddels zo goedkoop dat ze overal opgeplakt, ingegoten, ingebonden of ingenaaid zijn. Je vindt ze verstopt in boeken, blikken soep, kaas op de hamburgers, honden, katten, goudvissen, guppy’s, brugklassers, de Theaterkerk in Wadway, chipkaarten, ouden van dagen, montuurloze brillen, ‘s ma’s blauw, ’s pa’s rood, ingeslapen bultruggen, gerepatrieerde pinguïns, je kunt het zo gek niet bedenken. C&A was de eerste winkel die ze als controlemiddel in de kleding stopte, zodat je tegen de tijd dat je kleding vervangen moest worden – volgens de familie B. althans – automatisch bij binnenkomst in de zaak het alarm activeerde. Een groot succes, want wie kijkt er niet als alle bellen gaan rinkelen bij een jonge vrouw die vervolgens door de verzuurde, half over haar halve bril kijkende winkeldame op leeftijd midden in de zaak wordt uitgekleed omdat een vieze ouwe chip in haar slipje na lange tijd weer eens opgewonden raakt.

RFID Slaven

RFID Slaven

Nu weet iedereen, behalve de chipproducent, dat je nooit twee diskjockeys met ego in één programma moet plaatsen. Drie is onmogelijk, vier volslagen belachelijk. Ik heb een stuk op tien pasjes met zendgemachtigden in mijn portemonnee. Dat is dus vragen om moeilijkheden. Zolang die portemonnee gesloten is, valt het lawaai mee. Waarschijnlijk vanwege zuurstofgebrek. Maar als ik er één pasje uit wil halen, dan gaat de volumeknop op orkaankracht. Ik denk een erfenis van mijn vader, die toen Postbode der PTT nog een gerespecteerd beroep was, op het Versterkerstation der PTT Telefonie werkte. Een sterk verhaal, maar in de jaren zeventig werd alles versterkt.

Op sterven na dood doet Het Brabants Orkest op mijn vriendenpas een laatste poging in Den Haag gehoord te worden. Het Willem Breuker Kollektief  blaast, inclusief Willems Sax die vandaag op persoonlijke titel aanwezig is, het dak van mijn Vrienden van het Parktheater-pas. Op het Woensels Winkelcentrum slaat het complete parkeersysteem op tilt als voorbijrazende treinen – dit speelt uiteraard jaren geleden – van mijn OV-chipkaart – O nee, toch niet – in botsing komen met Van Gansewinkels vuilniswagens van mijn stadspas, mijn NS-pas weigert mij toegang tot het spoor omdat hij verplicht wordt zijn identiteit prijs te geven terwijl een anonieme chipkaart lachend en bovendien zwart meeliftend moeiteloos de poorten open gooit. Met mijn autosleutel ontgrendel ik tot verbazing van de aanwezige monteurs en verkopers, de auto’s van hun halve garage terwijl ik de deur van mijn eigen bolide voor ik in kan stappen met een breekijzer moet forceren, en het lichtsysteem dat ik met zo veel moeite thuis heb aangelegd reageert op alle radiofrequenties behalve op die van de meegeleverde afstandsbediening. Goed, dat leidt tot mooie maar ook volstrekt onvoorspelbare led-, laser- en lichtshows, vooral op tijden dat de hele wereld slaapt. Mijn stereo-installatie laat ik uit voorzorg de nacht zonder contact doorbrengen. Ik lig niet op burenruzies te wachten als ik slaap.

Lopik bij Arnhem

Lopik bij Arnhem

Toch mis ik die stereo nog het meest. Ik herinner me de tijd dat er altijd een LP op de pick-up lag. Noch draaitafel, noch versterker had ooit van RFID gehoord, toch sprong de installatie af en toe spontaan aan. Als ik met mijn technische experimenten weer eens een stop uit de meterkast had laten springen, raakte de platenspeler zo over zijn toeren dat het uren kon duren voordat de LP weer een naald in zijn groeven kon verdragen. Velen onder ons zullen in nostalgie verdrinken als ze denken aan het minieme klikgeluid waarmee de automatische arm omhoog kwam. Een geluid zo zacht, dat ik er altijd wakker van werd. Een seconde stilte en dan een sierlijke zwaai van de arm in de richting van het vinyl. Na de laatste klik wist je zeker dat de naald uiterst behoedzaam boven de eerste groef werd neergelaten.

Ik had in die tijd een oude pick-up die verbonden was met een versterker die mijn vader zelf had gebouwd van, zeg maar, overgebleven onderdelen op zijn werk. Het was een versterker van hetzelfde type als waarmee toentertijd voetbalwedstrijden werden verslagen. Door Theo Koomen, ook een zender an sich. Het nadeel van het ding was dat het automatisch een keur aan zenders van de Korte Golf oppikte die halsstarrig aan de gekozen geluidsgolven bleven kleven. Liet je Freddy op z’n allerhardst de Death on two legs bejubelen, dan nog wist de paus in Rome hem schreeuwend te bedanken voor de BLOE-HOE-MEN. Waarna een commentaar van Brezjnev volgde of G.B.J. Hiltermann, die twee haal ik nog steeds door elkaar.

versterkerstation

Achter de locs het oude PTT Telefonie Versterkerstation Eindhoven met zendmast

Omdat de versterker zich niet aan de informatie op de LP hield, vond de pick-up het ook niet nodig al te nauw naar de eerste groef te kijken. Deze werd dus vaker gemist dan precies getroffen. Het kan ook de grijsgedraaide toestand van mijn platencollectie geweest zijn die de naald direct naar het radicale midden liet verhuizen. Hoe dan ook, zelfs de maan sprong een gat in de lucht toen vanuit mijn slaapkamer de profetische teksten van Roger Taylor over de wijk schalden. De Queen-drummer had kort na de geboorte van zijn zoontje nooit kunnen vermoeden wat hij heeft aangericht. Maar als ik in de chaos van over RFID beschikkende chipkaarten mijn pinpas gebruik om stationspoortjes te openen, met een oude jas van C&A het brandalarm in de Schipholtunnel activeer, achtervolgd door brandweerwagens, politieauto’s en traumahelikopters – die op hun beurt met hun 2000 eigen frequenties het loos alarm tot een nationale ramp op weten te schalen – nietsvermoedend de inmiddels rokende tunnel verlaat op weg naar het idyllische Hoofddorp, hoef ik maar één rangeerder of schoonmaker op het opstelterrein in zijn handen te horen klappen om al mijn interne frequenties, al dan niet gechipt, naar het hoogste niveau te jagen en luidkeels met de niet aanwezige radio mee te brullen: ‘All we hear is Radio Ga Ga, Radio Goo Goo, Radio Blah Blah.’

 

What’s the frequency, Roger?
Over…
En uitchecken.

 

You had your time, you had the power,

You’ve yet to have, your finest hour.

Radio – radio.

Radio what’s new?

RFID still loves you…

 

En ik ook!

 

Mercury, edelmetaal...

Mercury, edelmetaal…

.

.